AlgemeenHome - Verslagverslag

Verslag van het gesprek met Architekten Cie over Transformatie

“Tapijtfabriek met poëzie, maar ook genoeg woningen”

Genieten van alle lagen van een gebouw of gebied, daar een transformatieplan voor maken dat financieel haalbaar is, in samenspraak met de omgeving, erfgoedverenigingen en welstandcommissies, dat tegemoetkomt aan de maatschappelijke vraag naar woningen, en er dan ook nog een vleugje poëzie over gooien. Erik Vrieling, architect-partner bij de ArchitektenCie uit Amsterdam noemt het een feest, zelfs de bezoeken aan de welstandscommissies. 

,,Je wordt daar als architect heel goed van. Het is heerlijk om als collectief na te denken over een plek met zoveel historie en zoveel lagen, en samen alle problemen tot een oplossing te brengen. Soms uit het onderbewuste, daar ben je ook architect voor’’, aldus Vrieling. 

Tapijtfabriek

Samen met architect en kantoorgenoot Niels Mulder was Vrieling donderdag 25 september te gast bij Jong Rondeel, die de lezingenreeks van vorig jaar succesvol heeft omgezet in een serie gesprekken met architecten, dit jaar over het thema transformatie, architecten die ook aan een project in Deventer werken. Dit keer was dat de transformatie van de voormalige Smyrna Tapijtfabriek, later de plek voor Machinefabriek Geurtsen. De bijeenkomst in het Rondeel trok twintig bezoekers. 

Rode draad

Een rode draad in de transformatieplannen van het negentig medewerkers tellende architectenbureau kon Vrieling niet goed aangeven. Daarvoor verschillen de gebouwen en gebieden die ze onderhanden nemen teveel van elkaar. ,,We hebben wel een label, we zijn pragmatisch, in positieve zin. Dat moet ook wel, want we doen steeds grotere projecten, moeten efficiënt zijn, maken hele navolgbare analyses, waardoor we een helderheid in het plan krijgen, nemen alle ratio’s mee, ook de laag die we poëtisch noemen. Die stoppen we er zelfs bewust in.’’

Maatschappelijke plicht

Een belangrijke ratio is het huidige gebrek aan woningen, zegt Vrieling. ,,We zijn de maatschappij verplicht om zo goed mogelijk een zo hoog mogelijke dichtheid te maken. Ook bij de transformatie van de tapijtfabriek. Als we naar wens van de buurtbewoners alleen maar gezinswoningen van driehoog bouwen, kunnen hun kinderen er niet wonen. De ontwikkelaar wil misschien 300 woningen, dat gaat ten koste van de leefomgeving. Al tekenend en pratend met de buurt kwamen wij op 200 woningen. We voegen hoogte-accenten toe waar het kan en het voor de buurt de minste pijn doet’’.

Breed kantoor

Om de dialoog met de opdrachtgever en de buurt zo snel mogelijk aan te kunnen gaan en bouwplannen en transities tot een succes te maken, beschikt de ArchitektenCie over een kantoor met alle disciplines. Dat is niet overal meer zo, zegt Vrieling. ,,Vaak wordt er aan de voorkant wat afgesnoept en gaat aan de achterkant de technische uitwerking eruit. Daar verzetten we ons tegen. Je hebt denkcapaciteit nodig en aandacht voor de hele lijn. We hebben sinds kort ook een development manager, die de verarmde aandacht voor stedenbouw kan opvullen.’’

Snel schetsen

Zo bleef ook de tekenafdeling, die snel schetsen kan maken om de opdrachtgever te laten zien wat er mogelijk is in zijn gebouw of gebied en wensen van omwonenden zichtbaar maakt. ,,We gaan meteen met buurtbewoners in gesprek, want die kunnen ons veel vertellen over de gebouwen en het terrein. Bijvoorbeeld dat ze het poortgebouw en de sheddaken van de tapijtfabriek belangrijk vinden. Er zitten zoveel laagjes in het gebied en we zijn niet alziend. Een buurtbewoner kan je de finesses vertellen. Van de gebouwen of de bomen, waar soms een heel verhaal aan vast zit. Daarmee kunnen we betekenis aan het plan geven’’, zegt Mulder. 

Sheddaken

Dat gebeurt ook met de erfgoedpartijen. Zo blijft het markante poortgebouw en de muur om het fabrieksterrein in stand, al komen er kleine openingen in de muur voor voetgangers en fietsers, zodat buurt en nieuwbouw meer samenhang krijgen en het gebied doorwaadbaar wordt, zoals het vakjargon van stedenbouwers en architecten klinkt. Ook de oudste sheddaken blijven behouden, terwijl de later gebouwde ter inspiratie dienen voor de nieuwbouw. Andere gebouwen worden gesloopt omdat ze volgens de ArchitektenCie niet waardevol genoeg zijn of moeten wijken om het maatschappelijk gewenste aantal woningen te krijgen. 

Zo zit de watertoren vol asbest. ,,Die moeten we slopen. Maar we zetten wel een hoog gebouw op die plek dat daaraan herinnert. In het middengebied staat een prachtig oud ketelhuis, daar kan een buurtcafé komen of het kinderboekenmuseum dat nu in Utrecht zit, maar heel goed bij Deventer Boekenstad past. De drie erfgoedpartijen in Deventer vinden dat we teveel slopen, maar ze zeggen ook dat er een goed plan is gekomen en dat we hun erbij betrokken hebben’’, aldus Vrieling. 

Smyrna-knoop

Om tegemoet te komen aan de wensen van buurt, ontwikkelaar, gemeente en erfgoedorganisaties komen er aan de rand van het terrein vooral lagere gezinswoningen en gaat het middengebied de hoogte in. Het productieproces van de tapijtfabriek in de vorm van een interne straat met opeenvolgende machines keert terug in het stratenplan, het karakteristieke ontwerp van de tapijten met de zogenoemd Smyrna-knoop in de bestrating en de rangschikking van de beplanting. 

Het masterplan van het gebied is vorig jaar door de gemeenteraad goedgekeurd, het beeldkwaliteitsplan is ook klaar. De ArchitektenCie wacht nu op de eerste vervolgstappen. 

Andere projecten

Onderwerp van het gesprek waren verder drie Amsterdamse transformatieprojecten van het bureau: die van de NDSM-werf waar ze zelf het voormalige kantoor van de werf betrokken, verder een kantoor in de buurt van het Olympisch Stadion, dat van grijs jaren-tachtig-gebouw werd omgevormd tot een aantrekkelijke, vooruitstrevende, maar ook huiselijke verzameling werkplekken, en de vervanging van een foeilelijk pand in de Leidsestraat, waarin nu, onherkenbaar veranderd, een vestiging van La Place zit. 

Die laatste oefening doet denken aan het werk van I’M Architecten in de voormalige bibliotheek op de hoek van de Brink en de Kleine Overstraat in Deventer. Ook daar bestudeerde het architectenbureau de verdere panden in de straat om tot uitgangspunten voor een passende transformatie te komen. Voor het inmiddels beroemde NDSM-terrein maakte de ArchitektenCie het masterplan en ontwierp het bureau twee woontorens. 

Les voor Deventer?

Belangrijke les is niet alleen het behoud van de monumentale werfgebouwen, maar ook de pioniers en hun eerste opvolgers, bleek uit het gesprek met Vrieling en Mulder. Een les voor Deventer, waar na het Havenkwartier ook het Haveneiland, het terrein van Roto Smeets en Bergweide 3 worden getransformeerd, vroegen gespreksleiders en Jong-Rondelers Hanneke Stenfert en Wilbert Steenhuis.

Volgens Vrieling en Mulder is het belangrijk die pioniers te koesteren, omdat ze de motor vormen van de herontwikkeling en ook een unieke sfeer geven aan het gebied. Maar met een kanttekening: ,,De krakers van de NDSM-werf konden niet blijven. Hun caravans in de hallen zijn vervangen door containers en werkunits, waar nu ook grotere bedrijven zitten. Maar hun creativiteit is in het gebied gebleven. En ook hun opvolgers geven een waardevolle betekenis aan het gebied.’’

Geduld

Mulder wijst op de plinten van de woontorens op het terrein. ,,Die staan de eerste tijd vaak grotendeels leeg. Je moet geduld hebben, na twintig jaar wonen er veel mensen, is er massa en zie je dat ook die plinten volstromen met allerlei activiteiten die het gebied levendig maken, maar de relatief hoge huren aanvankelijk niet konden opbrengen.’’

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *