Architectuurcafé, bezoek aan BNA-Beste Gebouw van het Jaar 2024
Architectuurcafé, bezoek aan BNA-Beste gebouw van het Jaar 2024
Een voormalig laboratorium op de universiteitscampus van Enschede, omgetoverd tot een modern, duurzaam en sprankelend onderwijsgebouw dat vorig jaar werd uitgeroepen tot BNA- Beste Gebouw van het Jaar 2024. Op die plek hield Architectuurcentrum Rondeel op 20 maart haar jaarlijkse architectuurcafé voor sponsoren. Link met Deventer? Een van de ontwerpers van de renovatie is Studio Groen+Schild uit Deventer, bureau voor architectuur en interieur.
In het voormalige laboratorium uit 1972 is nu de Faculteit ITC gevestigd, ofwel de faculteit voor geo-informatiewetenschappen en aardobservatie. Waar afgestudeerde wetenschappers uit de hele wereld zich verdiepen in manieren waarop ze hun land van herkomst duurzamer kunnen maken. De studenten overnachten in een hotel in het centrum van Enschede en verblijven overdag veel op de faculteit. De renovatie moest daarom ook een ontmoetingsplek opleveren, naast een symbool van duurzaamheid.
Enorm met elkaar bemoeid
De zeventien deelnemers aan het Architectuurcafé kregen een uitleg en rondleiding door Ellen Schild van Studio Groen+Schild, die bij dit project aangetrokken was als binnenhuisarchitect. Het ontwerp werd echter in teamverband gemaakt met diverse bureaus. Volgens Schild vervaagden daarbij de grenzen tussen de verschillende vakgebieden en is het lastig te bepalen wie uiteindelijk een bepaalde keuzes heeft gemaakt. ,,Wij zijn interieurarchitect in het project, maar hebben ons enorm met elkaar bemoeid.’’ Een werkwijze die volgens Schild de uiteindelijke kwaliteit van het ontwerp vergroot.
Genoeg uitdagingen
Uitdagingen waren er genoeg. Zo was het laboratorium van 220 bij 38 meter een groot gebouw, met een begane grond met kolommen en vloeren van beton, grotendeels gevuld met kantoren, en een eerste extra hoge verdieping met een stalen constructie als laboratorium. Om licht in het gebouw te brengen, moest er wat gedaan worden aan die breedte van 38 meter.
,,Dat vraagt om een slimme ingreep. Tijdens de pitch voor de opdracht hadden we op strategische plekken al vier stukken uit het gebouw geknipt om er atriums in te maken, twee in het midden van het gebouw, twee aan de rand. Daardoor krijg je licht in het gebouw en kun je het groen naar binnen trekken’’, aldus Ellen Schild.
Niets meer aan doen
De rest van het betonnen en stalen skelet vormde daarna het uitgangspunt voor de resterende keuzes. Zo zijn de betonnen kolommen en de stalen balken op de verdieping onbehandeld gebleven, net als de stalen wandbekleding die het team in de kantoren en studieruimtes toepaste. ,,Ruwbouw is afbouw. Bij de betonnen en stalen constructie hadden we al iets van: niets meer aan doen. Niet iets schilderen, schoonmaken is genoeg.’’
Zo kreeg meubelleverancier Gispen de vraag om de coating van stoelen en tafels achterwege te laten, net als het slijpen van de lasrupsen. Volgens Gispen zou dat nooit de goedkeuring van de opdrachtgever krijgen. Het ontwerpteam bleef vastberaden. ,,Daar zorgen wij wel voor’’, zei Ellen Schild in het faculteitsrestaurant, wijzend op de tafels die uiteindelijk zonder lak en gladde naden zijn geleverd. Alleen de houten binnen-kozijnen en de eveneens houten vloer in het gebouw kregen een laklaag, zodat ze kunnen worden schoongemaakt, maar wel een blanke.
Verhoogde vloer
Een belangrijke beslissing was ook het verhogen van de vloer op de verdieping, waaronder alle leidingen en kabels een plek konden krijgen en de ruimte verder intact kon blijven. Andere elektriciteitsleidingen werden met stalen buizen en stalen montagebeugels op de muren aangebracht, om een andere invulling van het gebouw in de toekomst te vergemakkelijken.
Om het licht verder het gebouw binnen te krijgen, kreeg het voormalige laboratorium nieuwe gevels van glas en zijn ook de werkkamers en studieruimtes aan de gangen in het gebouw voorzien van kamerbreed glas. Daardoor werd het open karakter van het gebouw na de ingreep van de atriums nog verder versterkt, en ontmoeting tussen studenten en docenten vergemakkelijkt. Voor een warme sfeer zorgen ook de deuren, die verdiepingshoog van massief eiken zijn, en net als het andere hout van blanke lak voorzien.
Geen luifel, wel oude kolommen
Een van de vier gaten die in het gebouw zijn gezaagd, zit op de plek van de entree. In plaats van een nieuwe luifel aan de buitenkant, zijn eerst alleen de betonvloeren weggehaald. Tussen de overgebleven kolommen loopt de nieuw aangelegde parkachtige tuin door tot aan de voordeur, zodat ook daar het groen naar binnen wordt getrokken. Eenmaal binnen komen bezoekers in een grote open ruimte met een meters brede houten trap, die ook als theater en verblijfsplek fungeert, met op een deel van de treden kussens van stevig tuigleer, om ook hier de ruigheid van het gebouw te benadrukken.
De andere atriums zijn rijkelijk begroeid met planten en struiken, hier en daar met binnenvijvers, gevuld met regenwater van het dak van het gebouw. Bezoekers wanen zich in een tropische omgeving, een aanpak die het hele gebouw een groen gevoel geeft. Ook het park voor het gebouw draagt daar aan bij. Op die plek lag een groot parkeerterrein, nu is het een verblijfsplek die ook bijdraagt aan de opzet van het universiteitsterrein als campus.
Workshops met gebruikers
Voor de indeling en sfeer van de inrichting van het gebouw hielden de ontwerpers workshops met werknemers en studenten, een werkwijze die voor Groen+Schild vanzelfsprekend is, voor sommige van de andere ontwerpers niet. ,,Ze vroegen of we gebruikers zouden laten vertellen wat ze moesten doen. Ja, dat gaan we doen, zeiden we. Nu hebben ze die werkwijze zelf overgenomen’’, aldus Schild.
Het ontwerpteam bestond naast Studio Groen+Schild uit Civic Architects uit Amsterdam, architectenbureau VDNDP uit Enschede, DS Landscape Architects uit Amsterdam en de ingenieursbureaus Arup, Valstar Simonis, Multical en Schreuders Bouwtechniek uit respectievelijk Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam en Hengelo.
Het gebouw werd in 2023 uitgeroepen tot Onderwijsgebouw van het Jaar, in 2024 zelfs tot BNA-Beste Gebouw van het Jaar. Dat gebeurde door een vakjury, in opdracht van de Branchevereniging voor Nederlandse Architectenbureaus.






