De Zwarte Hond over transitie: koester wat er is
De Zwarte Hond over transitie: koester wat er is
Be gentle, wees zorgvuldig met wat er is, koester dat en neem het als uitgangspunt voor je ontwerp. Volgens het architectenbureau De Zwarte Hond is dat de grondwet waaraan transities van gebouwen en gebieden moeten voldoen. Een les die volgens het bureau ook voortkomt uit liefde voor de helden die de gebouwen oorspronkelijk hebben ontworpen.
Met de komst van twee architect-partners van De Zwarte Hond trapte Jong Rondeel, de jongerenafdeling van het Rondeel, haar tweede serie bijeenkomsten in haar bestaan af. Ging het vorig jaar over het jaarthema biobased bouwen, dit jaar staan de bijeenkomsten in het teken van het huidige jaarthema, de transitie van gebouwen en gebieden. De start van de nieuwe serie trok donderdag 13 maart 30 bezoekers.
Gesprek stimuleren
Geen lezing echter zoals in 2024, maar een gesprek, tussen interviewer en gast, en met het publiek. ,,Als Jong Rondeel willen we het gesprek over architectuur stimuleren. Een gesprek is dynamischer dan een lezing met na afloop vragen. Het lijkt ons leuk om op deze manier een onderwerp te verdiepen’’, zei Joppe Kusters, architect en lid van Jong Rondeel. De uitgenodigde gesprekspartners zullen telkens enkele van hun transitieprojecten presenteren. Daarnaast zijn ze allemaal in Deventer aan het werk.
Voor De Zwarte Hond is dat de Kop van de Handelskade, waar het vroegere Chinese restaurant Sun Moon en een aantal kantoorgebouwen plaats maken voor hoge bebouwing, die ook dient als tegenhanger van de hoogbouw van De Kassa aan de andere kant van de Brinkgreverweg. In de nieuwbouw komen 207 woningen, 3000 vierkante meter aan kantoren en twee ruimtes voor horeca.
In Rotterdam-Noord ontwierp De Zwarte Hond de transitie naar woongebouw van de Katshoek, een imposant kantoorgebouw van de Rotterdamse architect Huig Maaskant (1907-1977), ontwerper van complexe, grootschalige gebouwen met grootstedelijke allure, waaronder de Euromast en de pier van Scheveningen.
Koop weinig
Lisa van der Slot (1990), architect en een van de tien (vooral jonge) partners van De Zwarte Hond, begon haar transitieverhaal met een citaat van de Britse modeontwerpster Vivienne Westwood: ‘’Koop weinig, maar kies heel goed je materialen’’. Volgens haar deed ook Maaskant dat, met materialen die heel mooi oud worden. ,,We hebben de optopping van het gebouw daarom van hout gemaakt. Je krijgt nooit hetzelfde beton, want dat andere zit er al veertig jaar.’’
Wees voorzichtig
Van der Slot en haar collega’s zijn bij de transitie van een gebouw vooral voorzichtig. ,,We kijken bijvoorbeeld naar de eerste schetsen die voor een gebouw zijn gemaakt. Dan zie je ook het oorspronkelijke ontwerpidee. Je moet het gebouw vervolgens in zijn kracht terugzetten. Dat geldt niet voor de optopping, die mag wat afwijken, maar ook geen icoon zijn die de aandacht van het oorspronkelijke gebouw afleidt.’’
In Groningen tekende De Zwarte Hond voor de transitie van het oude pand van V&D, een ontwerp van Evert en Herman Kraaijvanger en ooit icoon van de wederopbouw. Volgens Erik Roerdink (1982), net als Van der Slot architect en partner bij De Zwarte Hond, een ‘’enorme klont met heel weinig daglicht, een relatief lage verdiepingshoogte en veel asbest, waarbij iedereen zich afvroeg: wat moeten we ermee’’.
Kijk verder
De Zwarte Hond begon daarom met een stedenbouwkundige visie op de omgeving van het gebouw, waarbij ook vragen werden gesteld bij de functies van enkele andere gebouwen. Dat leverde woningbouw op de plek van een naastgelegen supermarkt op, net als in een pakhuis aan de overkant van de straat, met een nieuw pleintje dat weer in verbinding staat met de Grote Markt, het hart van de stad.
Bij de oude V&D herstelde het team van De Zwarte Hond de vroegere route die met roltrappen dwars door de hele winkel liep. Dat gebeurde door middel van een binnenstraat, die ook weer zichtbaar maakt dat het vroeger twee panden waren. Verder schoonden ze de voorgevel op door de oude lelijke luifels weg te halen, de tegeltableaus te herstellen, maar ook een subtiele driedeling in de plint te maken die verwijst naar de drie panden die vroeger op deze plek hebben gestaan. Zo ontstond er een multifunctioneel gebouw met kantoren en een grote fietsenstalling in de kelder.
Veel ingetogener
In Leiden won De Zwarte Hond de architectenselectie voor de vernieuwing van de faculteit voor geesteswetenschappen, een ontwerp van Joop van Stigt, propvol met kamers maar zonder plek voor ontmoeting. ,,We wonnen doordat we in het midden een deel weghaalden en er een glazen dak op zetten, zodat er licht binnenkwam en het een ontmoetingsplek kon worden.’’
Door eerst door de ogen van de oorspronkelijke architect te kijken, is de werkwijze van De Zwarte Hond veranderd, zei Roerink. ,,We werken veel ingetogener. Het heeft ons rust en eenvoud opgeleverd. Dat komt ook door de liefde die we voelen voor de helden die deze gebouwen hebben gemaakt.’’ Die terughoudendheid is volgens Van der Slot het overkoepelende idee bij de transities van De Zwarte Hond. ,,Be gentle, wees zorgvuldig met wat er is, koester dat en neem het als uitgangspunt voor je ontwerp.’’
Jonge partners
Het Groningse architectenbureau heeft ook vestigingen in Rotterdam en Keulen. Recentelijk is daar Berlijn aan toegevoegd, de stad waar oprichter Jurjen van der Meer (1953 en oudste partner van het bureau) een tijd studeerde. Vorig jaar werd het bureau uitgeroepen tot Architect van het Jaar. Volgens Van der Slot en Roerdink om zijn veelkleurigheid.
,,We willen een bureau zijn dat steeds vernieuwt. Daarom hebben we nu ook steeds jonge partners, die allemaal diep in het werk zitten. We doen aan architectuur, stedenbouw en strategie in een vrij breed spectrum: woningen, kantoren, scholen, strategische visies. Maar we maken ook boeken, bijvoorbeeld over woningplattegronden om woningen met blijvende waarde te krijgen, en geven workshops over biobased bouwen. Jeroen de Willigen (stedenbouwkundige/partner De Zwarte Hond – red) is voorzitter van de BNA, we proberen de hele architectenwereld mee te nemen.’’
Ook techniek
Het bureau kent geen scheiding meer tussen afdelingen ontwerp en techniek. Roerdink: ,,Bijna iedereen is architect. Dat is ook nodig, want bij biobased bouwen moet je bepaalde zaken al in het ontwerp oplossen, zoals geluid. We maken ook het technisch ontwerp. Daar leren we van, dingen waar je in het begin van de ontwerpfase al rekening mee moet houden. Daarom vinden we dat belangrijk’’.





