Home - overige

Natuurinclusief, maar ook puzzelwerk

Natuurinclusief, maar ook puzzelwerk

Het voordeel voor beschermde en andere bijzondere diersoorten is groot, maar natuurinclusief bouwen levert architecten en bouwers ook flink wat puzzelwerk op. Belangrijkste gebruiksaanwijzing: hou er vanaf de eerste potloodstreep rekening mee en verdiep je in de regels die ter plekke gelden en van gemeente tot gemeente en provincie tot provincie kunnen verschillen.

Dat was dinsdag 11 maart de belangrijkste boodschap van ecoloog Jan-Mark de Wever van Eco Tierra, ecologisch adviesbureau uit Deventer. Op uitnodiging van NETSTED, de afdeling Stedendriehoek van de Branchevereniging voor Nederlandse Architectenbureaus, hield hij een lezing over ecologisch onderzoek ter voorbereiding op de bouw of verbouw van gebouwen en gebieden. De lezing bij Architectuurcentrum Rondeel in Deventer trok vijftien architecten en andere professionals uit de bouwwereld.

Verschillende tijdstippen

Veel architecten en bouwers ervaren de regels op het gebied van natuurbescherming als ingewikkeld, tijdrovend en soms hinderlijk. NETSTED nodigde De Wever uit om uit te leggen waarom natuurinclusief bouwen belangrijk is en om professionals inzicht te geven in de verschillende regels. Daarbij kreeg het woord biodiversiteit een nieuwe dimensie: wettelijk beschermde soorten blijken zich op zoveel verschillende manieren en tijdstippen te huisvesten en voort te planten dat er nauwelijks momenten in een jaar zijn waarop geen enkel dier verstoord zal worden door bouwactiviteiten.

Daarnaast zorgt de mens voor een opeenhoping van regels en nieuwe regels, die soms de bedoeling hebben het werk van bouwers gemakkelijker te maken, maar dat in de praktijk nog onvoldoende doen. Regels die per provincie en gemeente, maar ook daarbinnen, van elkaar kunnen verschillen.

Steeds drukker

Gevolg is dat ecologische adviesbureaus als die van De Wever het steeds drukker krijgen en er inmiddels een tekort is aan bijvoorbeeld vleermuizentellers. ,,De wet op de bescherming van bijzondere soorten bestaat al 24 jaar, maar sinds een uitspraak van de Raad van State over de na-isolatie van spouwmuren en de bescherming van vleermuizen is het in een stroomversnelling geraakt en zijn we steeds drukker geworden’’, aldus de Deventer ecoloog.

De Wever onderstreepte het belang van beschermende maatregelen met enkele bijzondere eigenschappen van vleermuizen. Zo krijgen die maar een enkel jong per jaar en telt hun winterverblijf wel 500 tot 600 vleermuizen. ,,Als je zo’n gebouw zonder maatregelen gaat na-isoleren, duurt het 60, 70 jaar voor eenzelfde populatie weer is opgebouwd’’, waarschuwde De Wever.

Rotsbewoners

Respect vroeg hij ook voor de gierzwaluw, die van zijn overwinteringsplek 7000 kilometer vliegt om op de centimeter nauwkeurig op zijn vaste broedplaats in Nederland te arriveren en bij regen gemakkelijk de afstand naar Londen aflegt om een maaltje insecten op te halen. Net als de andere beschermde soorten (naast diverse soorten vleermuizen ook de huismus, huiszwaluw, egel en steenmarter) is de gierzwaluw voor zijn behuizing volledig afhankelijk van de bebouwde omgeving. ,,Eigenlijk zijn het rotsbewoners. Ze hebben nauwelijks pootjes en brengen het grootste deel van hun leven in de lucht door. Zonder onze hulp zijn ze weg.’’

Weinig momenten over

Om de soorten te beschermen zijn er natuurkalenders opgesteld die met rode en groene blokken tijdvakken aangeven waarop verstorende activiteiten mogelijk of taboe zijn. De tijdvakken verschillen per soort, en op elkaar gelegd blijven er maar weinig momenten over waarop bouwers geen rekening hoeven te houden met een bepaalde beschermde diersoort. Terwijl er voor niet-beschermde soorten een zorgplicht geldt: nesten mogen niet worden verstoord en er moeten alternatieve broedplekken komen.

Verschillen

Daarnaast zorgen de noodzakelijke vergunningen voor puzzelwerk. Naast reguliere vergunningen voor bouwwerkzaamheden (met onder meer een quickscan flora en fauna, eventueel nader onderzoek,  een werkprotocol en wellicht monitoring van de gevolgen van het werk) zijn er inmiddels vergunning-systemen die voor grotere gebieden gelden, waardoor minder onderzoek nodig is voor individuele bouwaanvragen.

Zo werken steeds meer gemeenten met een Soorten Management Plan, maar zijn er ook Generieke Omgevingsvergunningen en hanteren gemeenten soms een puntenlijst voor natuurinclusief bouwen. Een efficiency-slag die deels teniet wordt gedaan doordat regels per gemeente kunnen verschillen, en gemeenten meerdere systemen op hun grondgebied kunnen toepassen.

Op tijd beginnen

Al met al een klus om maar zo vroeg mogelijk mee te beginnen, stelt De Wever. ,,Je moet ruim op tijd inzicht krijgen welke regels er gelden op de plek waar je wilt bouwen of verbouwen. Informeer tijdig of er een SMP of Generieke Omgevingsvergunning van toepassing is en wat daarin de eisen zijn en hoe de eisen van de provincie zijn op het gebied van bescherming, onderzoek, mitigerende maatregelen en doorlooptijden, want ook tussen provincies zijn er verschillen.’’

Regels en praktijk  

Aandacht was er ook voor de discrepantie tussen regels en praktijk. Zo moeten er bij de eventuele verstoring van beschermde diersoorten vervangende onderkomens in veelvoud worden aangeboden. Dat brengt vaak hoge kosten met zich mee, terwijl er soms onvoldoende plek in het gebouw of de omgeving is om de vervangende onderkomens te plaatsen, en maken sommige diersoorten daar vervolgens geen gebruik van.

,,Vleermuizen hebben meerdere verblijfsruimtes achter de hand. Die gaan echt niet in die kast zitten die jullie op de gevel moeten aanbrengen. Verstoor je een steenmarter, dan moet je elders een vervangend verblijf aanbrengen. De buurman ziet je al aankomen met een steenmarterhotel voor op zijn zolder. Die gaat dat niet doen.’’

Geen huismus op parkeerplaats

De Wever riep architecten en bouwers ook op de bouwplaats op onderzoek uit te gaan. ,,Betrek ecologie bij het eerste begin van je werk. Kijk ook op de kavel wat er al is. Het is gemakkelijker iets te behouden dan later iets nieuws binnen te halen. Kijk ook naar de omgeving, niet alleen het gebouw. Met een grote parkeerplaats ga je geen huismus krijgen. En er zijn ook veel andere leuke vogels, zoals kauwtjes, waar je nestkasten voor kunt maken. Niet alleen beschermde natuur is interessant, alle soorten dragen bij aan biodiversiteit.’’

Onderzoek kan ook op de computer: zo is er de NDFF, de Nationale Databank Flora en Fauna, kun je op www.waarneming.nl gratis zien welke beschermde soorten ergens zitten en beschikken natuurorganisaties en het IVN over informatie.

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *