Verslag van de lezing over Carlo Scarpa: Ruw beton, maar ook een overvloed aan details
Zijn belangstelling voor de Italiaanse architect Carlo Scarpa ontstond al decennia geleden. Hans Formsma studeerde in 1978 af aan de Academie van Bouwkunst en herinnert zich hoe een van de docenten in tranen de collegezaal binnenkwam: Scarpa was overleden, kregen de studenten te horen. Formsma was onder de indruk, zocht de naam van de Venetiaanse architect nog eens op, maar ging pas na zijn pensioen drie jaar geleden echt op onderzoek uit: in boeken, op internet en ter plekke, in Venetië en haar achterland, de regio Veneto.
Formsma vertelde op 23 april over zijn zoektocht naar Scarpa en zijn werk. Dat gebeurde tijdens een lezing bij architectuurcentrum Rondeel, als opmaat voor de architectuur-excursie die het Rondeel samen met het regionale architectennetwerk BNA Netsted van 9 tot en met 12 oktober van dit jaar organiseert naar Venetië en de Biënnale die daar op dat moment aan de gang is. En waar ook diverse werken te zien zijn van een van de meest raadselachtige en ondergewaardeerde architecten van de vorige eeuw.
Geheel eigen stijl
Scarpa, in 1906 geboren in Venezië, was een eigenzinnige architect die los van de heersende architectuuropvattingen een geheel eigen stijl ontwikkelde, zo schetste Formsma. Geen publiekelijk vermaarde architect, maar een architect die voor belangrijke vakbroeders een voorbeeld was, zoals voor Mario Botta, die bij Scarpa promoveerde en in Deventer langs de Mr. de Boerlaan zijn zigzag-huizen ontwierp en op de hoek met de Kazernestraat twee kantoorgebouwen als nieuwe poort naar de stad.
Opvallend is dat Scarpa weliswaar roem vergaarde voor zijn architectuur, maar officieel geen architect was. Hij studeerde vormgeving en architecturale studies aan de Academie voor Schone Kunsten in Venetië, maar weigerde na de Tweede Wereldoorlog een pro forma overheidsexamen architectuur af te leggen. Met als gevolg dat hij zich geen architect mocht noemen en alleen onder de vleugels van een geregistreerde architect mocht werken. Klanten en vakgenoten spraken hem aan met professor, de titel die hij wel mocht dragen.
Voorliefde voor beton en staal
Onder architecten was Scarpa een buitenbeentje. Weliswaar had hij dezelfde voorliefde voor beton en staal als de modernisten, bewonderde hij minimalisten als Le Corbusier, Frank Lloyd Wright en Louis Kahn, maar combineerde hij zijn materialen met een overvloed aan ambachtelijk uitgewerkte details. Die liefde voor ambacht, materiaal en detaillering deed hij onder meer op in de glasblazerij op het eiland Murano in de Lagune van Venetië, waar hij van 1933 tot 1947 artistiek directeur was bij Venini, een van de meest vooraanstaande producenten van Venetiaans glas.
Passie voor glas
Italianen noemden hem een Uomo Universale, iemand die beeldende kunst, het ontwerpen van meubels, landschappen en tuinen en interieurs combineerde met architectuur, Formsma wees op de hoge prijzen op de kunstmarkt voor glaswerk van Scarpa. ,,Dat glas was een persoonlijke passie van hem. Hij experimenteerde veel en ontwikkelde bijzonder Murana-glas. Zijn vormontwikkeling was enorm. Zo ontwierp hij ook stoelen, een tafel van marmer, bestek en een boekenkast van zes meter hoog voor kastelen, die later in een versie van drie meter voor anderen beschikbaar kwam’’, aldus Formsma.
Beheersing van de ruimte
Dat Scarpa meer was dan de architect van ambachtelijke en veelvuldige details blijkt ook uit het respect dat de bekende Japanse architect Tadao Ando voor hem had. ,,Hij heeft mij geleerd dat de echte grandeur van architectuur niet in de schaal ligt, maar in de beheersing van de ruimte’’, schreef Ando eens.
In Venetië gaf Scarpa op verschillende plekken blijk van zijn kunnen. Zo ontwierp hij in 1954 het paviljoen van Venezuela voor de Biënnale, evenals een kiosk voor het Italiaanse paviljoen. Het interieur en de tuin van de Fondazione Querini Stampalia, een nieuwe entree voor de Faculteit Architectuur van de universiteit en de showroom van Olivetti aan het vermaarde San Marcoplein.
Altijd weer die trap
Opvallend aan het pand van Olivetti is onder meer de betonnen trap in het gebouw, waar enkele van de zwevende treden verder uitsteken dan de rest, een verwijzing naar de verschuivende papierrol van de schrijfmachines. Ook elders ontwierp Scarpa bijzondere trapconstructies. Wrang genoeg eindigde zijn leven ook op een trap: op zijn tweede reis in zijn geliefde Japan viel hij op 72-jarige leeftijd van een betonnen trap, waarna hij tien dagen later aan zijn verwondingen bezweek.
Ook aan de nieuwe entree die hij voor de universiteit van Venetië ontwierp, kleeft een persoonlijk verhaal. Scarpa legde de oude poort op het voorterrein en maakte een moderne, haast futurische nieuwe ingang. Dat gebeurde in 1985. Waarna hij in 1972, zes jaar voor zijn dood, benoemd werd tot directeur van het Architectuur Instituut van de Universiteit van Venetië, toch een blijk van waardering voor iemand die zich geen architect mocht noemen. Voor de universiteit ontwierp hij ook aanpassingen aan de Sala Mario Barotto, net als de nieuwe stoelen voor de zaal.
Liefde voor water
Veneziaan als hij was, speelde water vaak een rol in zijn ontwerpen, een liefde die op zijn eerste reis naar Japan ontstond. Zo maakte hij in de oude poort op het universiteitsterrein een waterpartij met stapstenen zoals hij die ook gebruikte bij het monument voor de partizanenvrouw dat hij voor de stad maakte, en dat bij laag water bereikbaar is via stapstenen in het water. Bij de verbouwing van museum Fondazione Querini Stampalia haalde hij het water van de kanalen van Venetie zelfs naar binnen. Volgens Formsma een sterk beeld in een stad die water voortdurend als een gevaar ziet.
Water komt ook voor op de begraafplaats die Scarpa ontwierp voor Giuseppe Brion en zijn vrouw, waar ook Scarpa zelf uiteindelijk is begraven. De begraafplaats in San Vito d’Altivole, een klein dorp in de buurt van Treviso, trekt architectuurliefhebbers uit de hele wereld. Het terrein pal naast de plaatselijke begraafplaats is helemaal ommuurd met een betonnen muur, waarin de naden van de bekisting nog te zien zijn, ruw zoals steeds bij het beton van Scarpa.
Bij een meditatiepaviljoen ligt een kunstwerk met vijver en waterwerk, terwijl ook elders het water kabbelt. Scarpa maakte er ook een fraaie kapel, met een cirkelvormige toegang een hele serene ruimte, zo vertelde Formsma. Het echtpaar Brion ligt er begraven in een twee betonnen kisten op marmeren sokkels.
Serene ruimte
Andere bijzonder werk van Scarpa is te zien in Verona, waar hij het Museo di Castelvecchio uitbreidde en in het trappenhuis tussen het oude en nieuwe deel van het museum een beeld van een paard, belangrijk voor Verona, op een sokkel zette. Zodat het opvalt in plaats van zomaar ergens in het museum zou worden weggezet. Daarnaast voorzag hij er de Banco Populare van een nieuwe betonnen gevel.
Lichtreflectie
In Bologna gaf hij de showroom van het bedrijf Calvina een gevel van ruw beton, voor het Gipsoteca Canova, een museum voor kunst van gips in Possagno, maakte hij een uitbreiding waar bijna elke hoek is opengedraaid om maar licht binnen te laten, een ander belangrijk onderdeel van het werk van Scarpa.
Het binnenvallende licht versterkte Scarpa vaak met gladde oppervlakten in het interieur, die het licht reflecteren. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de Villa Ottolenghi in Bardolino, die grotendeels in een berg ligt. Scarpa bouwde ook hier een trap, zoals altijd van beton, in een nauwe gang omlaag naar de entree van de villa, alsof de bezoeker door een Venetiaanse steeg loopt. De lezing van Formsma trok twaalf belangstellenden.

