Nieuws

Het klimaat verandert: wat moeten we doen?

Hoe sceptisch de bewoner van het Witte Huis ook mag zijn, klimaatverandering is echt. En daarmee ook de uitdaging om onze stedenbouw daarop in te richten. Wat moet er gebeuren? En hoe kunnen we het aanpakken? We zoeken het uit tijdens de lezingenavond van Architectuurcentrum Rondeel bij Informatiecentrum Steenbrugge.

 

Klimaatverandering

Hoewel je in praatprogramma’s meestal een ‘klimaatfanaticus’ en een ‘klimaatscepticus’ ziet aanschuiven, is de wetenschap het eigenlijk massaal (97 procent) eens: de mens veroorzaakt klimaatverandering. De poolkappen smelten, de aarde warmt op en de zeespiegel stijgt. ‘Tsja’, hoor je mensen dan zeggen. ‘Wat merk ik daar van?’

Meer dan je denkt, legt prof. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability van de TU Delft uit. “Allereerst zal dit leiden tot massaal uitsterven van diersoorten, die het ecosysteem zullen veranderen. Bovendien krijgen we meer en zwaardere regenval, waardoor de steden eerder overstromen. De zeespiegel kan 2 meter stijgen, waardoor dijken instabiel worden en onze steden gevaar lopen. Tot slot is bewezen dat onze steden zullen opwarmen door het gebrek aan koeling. Dit heeft direct effect op onze gezondheid. Onderzoek wijst uit dat mensen in bakstenen, verhitte wijken eerder sterven.’’

We kunnen afstevenen op een mediterraan klimaat. Of niet, zegt Van den Dobbelsteen. “Het kan ook zijn dat de oceaanstromen veranderen. Dat zou kunnen betekenen dat het hier juist veel kouder wordt.”

De droom: Samsø

We zullen daar als mensheid op moeten reageren in onze stedelijke ontwikkeling. Door creatief te zijn, samen te werken en van elkaar te leren moeten we drie uitdagingen aanpakken, zegt Van den Dobbelsteen: klimaatadaptatie, energietransitie en circulair grondstoffengebruik.

De hoogleraar begint met een droomscenario. “Het Deense eiland Samsø was tot 2007 afhankelijk van landbouw, toerisme en energie vanuit het vasteland. Belachelijk, vond ondernemer Søren Hermansen. Hij inspireerde de gemeenschap op het eiland en binnen 8 jaar leefde de Samsø-bevolking van landbouw, toerisme en vernieuwbare energie. Het eiland is energie- en CO²-positief (meer opgewekt dan gebruikt). Landbouwafval wordt gebruikt om water te verwarmen, zonnecollectoren en windmolens voorzien het eiland van warmte en energie. Op dit moment wordt de bestaande bouw aangepakt, zodat het eiland volledig vrij is van fossiele brandstoffen.’’

Stad als intelligent organisme

We kunnen dus best veel voor elkaar krijgen. Als we maar willen. Ook in onze steden. De hoogleraar leidt de aanwezigen langs allerlei interessante mogelijkheden. “Zo kunnen we regenwater slimmer opvangen en beter afvoeren (via geulen in de straat bijvoorbeeld), om onze steden overstromingsbestendiger te maken. Daarnaast kunnen we de behoefte aan koeling verminderen door het afvangen van zonne-energie, het gebruik van warmtepompen en lichter gekleurde woningen, die zonlicht beter weerkaatsen’’, legt Van den Dobbelsteen uit. Daarna klikt hij een plaatje tevoorschijn van een zonneschoorsteen. De schoorsteen wordt voorzien van verticale donkere panelen. “De panelen trekken warmte aan, warme lucht stijgt op en verdwijnt via de schoorsteen omhoog.’’

Het is eigenlijk ongelofelijk dat de oplossingen die Van den Dobbelsteen presenteert nog niet massaal worden gebruikt. Waarom staan er nog kantoorgebouwen leeg, als we ze kunnen gebruiken voor stedelijke landbouw? Waarom vinden we niet overal groendaken? Waarom wordt afval nog niet zo efficiënt verzameld dat we het direct kunnen hergebruiken?

Het is een mindset die moet veranderen, zegt de hoogleraar. “We moeten anders leren denken. De techniek bestaat allang, maar het wordt te vaak door een enkeling gebruikt. Het werkt niet wanneer we als individuen ecologisch verantwoord bouwen. We moeten steden zien als intelligente organismen en totaaloplossingen bedenken.’’

Ecowijk De Kiem

Een uitstekend voorbeeld op relatief grote schaal is ‘Ecowijk’ De Kiem in Arnhem.  Joyce van de Hoek Ostende, van het Schippershuis en DNA in de Bouw (ontwikkelaar en netwerk van duurzame bouwspecialisten), neemt ons mee door de plannen. “Het gaat om 61 woningen in vijf verschillende buurten, die door verschillende consortia werden ontwikkeld. We wilden een wijk die minimaal voldoet aan de BENG-norm (Bijna EnergieNeutrale Gebouwen), financieel haalbaar is, biodivers is, sociale cohesie bevordert en gemakkelijk te onderhouden is voor bewoners.’’

Dit leidde tot vijf soorten woningen: De ideale woning is gasvrij, zelfvoorzienend in elektriciteit, gemaakt van natuurlijke materialen en kan regenwater omzetten tot drinkwater. De Bo Gro heeft een Scandinavische stijl, is geheel aanpasbaar aan actuele wensen van bewoners (nu en later), is rolstoeltoegankelijk en voorzien van PV-cellen. De Flexus is nagenoeg 0-op-de-meter, gemaakt van herbruikbaar materiaal en voorzien van PV-cellen, waarvan een deel elektriciteit wordt geleverd aan trolleybussen in Arnhem. E+ Wonen is voor starters en voldoen ruim aan de BENG-norm, hebben driedubbele beglazing, beschikt over panelen, een warmteterugwinningssysteem en permanente overstekken. Tot slot beschikt Het Rode Traphuis over grote partijen driedubbel glas die zoveel zonlicht krijgen dat extra verwarmen nauwelijks nodig is, pv-panelen, verduurzaamd hout en een warmteterugwinningssysteem.

Van samenwerking naar samenhang

De Kiem is een voorbeeld van hoe samenwerking tot redelijk grootschalige oplossingen kan leiden. Er werd overkoepelend gedacht, zoals Van den Dobbelsteen aanraadt. Maar Van den Hoek Ostende en haar collega’s ontdekten ook dat dit niet van nature ging. “Je loopt al snel het gevaar dat verschillende bedrijven, die normaal gesproken concurrenten zijn, met elkaar gaan concurreren. Dat was niet de insteek van dit plan.’’

Selectie op attitude, goede randvoorwaarden en intensieve procesbegeleiding waren van groot belang. “Een andere belangrijke les is dat het huidige systeem nog niet is ingericht op eco-bouw. Makelaars volgen beoordelingsprotocollen die niet passen bij de waardering van bewoners. Op die makelaarstaxaties worden hypotheken verstrekt door banken… Dit loopt scheef met de populariteit van de woningen.’’ En populair zijn ze, want meteen na de lancering liep het storm op de website en Facebookpagina van De Kiem. Een specifieke groep mensen, die ook de ogen van de ontwikkelaar opende. “Hieruit werd duidelijk dat je niet bang moet zijn een nichemarkt aan te boren. De doelgroep kan klein zijn, maar wel betrokken. Het is belangrijk om die te bereiken.’’

De oplossingen

Doordat de sprekers iets meer tijd gebruiken dan verwacht, valt de geplande paneldiscussie met Luc Bos (ontwerper van Steenbrugge), Frans Holleman (BPD Ontwikkeling), Ron Sint Nicolaas (regisseur duurzame energie Gemeente Deventer) en Edwin van der Strate (manager klimaatadaptatie, Tauw) enigszins in het water. Het zou echter een discussie worden tussen mensen die het grotendeels met elkaar eens zijn: wij, Deventenaren, moeten actie ondernemen. Zeker met het ambitieuze plan om in 2030 klimaatneutraal te zijn. “Laten we daarom een stadsbreed commitment aangaan’’, zegt Sint Nicolaas. “En laten we daarbij niet te veel focussen op nieuwbouw, maar ook het verduurzamen van bestaande bouw.’’

Ontwerpateliers

De aanwezigen van vanavond zullen door de inspirerende sprekers zeker achter dat idee staan. Zij en iedereen die dat wil kunnen zich van hun meest innovatieve kant laten zien bij de ontwerpateliers op 22 juni bij het Zwols Architectuur Podium.

Door: Luuk Talens

 

Presentatie prof. Andy van den Dobbelsteen

 

 

{ppgallery}20170608-Duurzame-slimme-stedenbouw{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *