Improviseren in stedenbouw en wijkaanpak
Het ging tijdens de lezingenavond op 13 november in Architectuurcentrum Rondeel over ‘ritselcultuur’ en het ‘organiseren van een geïmproviseerde stad’. Ogenschijnlijk vreemde onderwerpen die weinig te maken hebben met de toekomst van een Deventer stadsdeel waar maar liefst dertig procent van de stadsbewoners is gehuisvest. Toch heeft de schil die rond de historische binnenstad ligt een verleden en een toekomst die gekenmerkt worden door deze twee uiteenlopende begrippen.
Het werd al gememoreerd tijdens de bijeenkomst op 23 oktober 2014 bij de opening van de expositie ‘De geïmproviseerde stad’: de vooroorlogse woningbouwschil rond het historische centrum van Deventer is ontstaan uit meerdere min of meer particuliere initiatieven. Er lag geen duidelijk vooraf ontwikkeld, top-down stedenbouwkundig plan aan ten grondslag. Je zou de schil daarmee een geïmproviseerde stad kunnen noemen. De aaneenschakeling van wijken en buurten die samen de schil vormen wordt tegenwoordig zeer gewaardeerd, door zowel bewoners als niet bewoners. Het door Architectuurcentrum Rondeel uitgevoerde onderzoek wees uit dat hier maar liefst 90 procent van de bewoners hun woonomgeving hoog waardeert. Onderhoud van zowel de fysieke als niet fysieke stedelijkheid is echter nodig om de kwaliteiten van de schil op niveau te houden. Om te onderzoeken welke voorwaarden daarin een belangrijke rol spelen, heeft het Rondeel twee sprekers uitgenodigd. Drs. Gerlinda Tijhuis-ten Brinke vertelde, als gemeentelijke gebiedsregisseur Voorstad-Oost, over de wijkaanpak in dit deel van de schil en Frank Werner van KCAP architects en planners gaf een inleiding over KaisersRot, een computergestuurd programma voor stedenbouw op basis van parametrische ontwerptools, ofwel het organiseren van een geïmproviseerde stad.
Ritselen
Naoberschap, een sterk netwerk en sociale cohesie zijn de drie elementen die Gerlinda Tijhuis-ten Brinke noemde als sturend in de wijkaanpak in Voorstad-Oost, één van de wijken in de vooroorlogse woningbouwschil. Een keuze gebaseerd op de analyse van de knelpunten in de wijk (verkamering, veiligheid en sociale uitval), maar ook op basis van de eerdere ervaringen bij de herstructurering van de Rivierenbuurt, een naoorlogse ‘Vogelaarwijk’. De nu gehanteerde werkwijze in Voorstad-Oost bestond allereerst uit het op orde brengen van de basis; dat wil zeggen opruimen, veiligheid realiseren en zorgen voor vergroening. Maar belangrijker was vervolgens de stimulans om ‘de handen uit de mouwen te steken’ waardoor de bewoners weer eigenaar van hun wijk werden. Een essentieel door de gemeente genomen initiatief was het verplaatsen van de speeltuinvereniging De Driehoek van de rand naar het centrum van de wijk. De speeltuin heeft door de inspirerende en energieke inzet van hun voorzitter Harry Muileman en van veel buurtbewoners een succesrol in de wijkaanpak. De creativiteit is enorm. Gerlinda: “De ritselcultuur die er heerst maakt hier heel veel mogelijk met weinig middelen. Het is een bindend element dat past bij de wijk en dat een olievlekwerking heeft op veel bewoners.” Zo zijn er veel initiatieven zoals de aanleg van geveltuintjes, het organiseren van schoonmaakacties en het opzetten van een wijkkrant. De rol van de gemeente is het enthousiasmeren van deze initiatieven en het wegnemen van belemmeringen. Zo is er voor de geveltuintjes minimale regelgeving (zorg voor voldoende stoepruimte voor rolstoelen en ga niet te diep graven vanwege de kabels in de grond).
Of dit nu ‘dé wijkaanpak’ is? Nee, zegt Gerlinda, ons doel is vooral het sterk maken van het netwerk – zoals je dat ziet bij de inmiddels 160 aangelegde geveltuintjes – als middel om de sociale cohesie in de wijk te stimuleren. Gerlinda: “De huidige werkwijze is eigenlijk een samensmelting van oude werkwijzen zoals inspraakprocedures, participatiemodellen en zelfsturing bij wijkaanpak.” De werkwijze is ook aanzienlijk goedkoper dan gebruikelijk. Volgens Gerlinda zijn de kosten slechts 1/6 van de vergelijkbare kosten in de Rivierenbuurt. In de toekomst zal de ‘ritselcultuur’ voortgezet worden om met crowdfunding, participatie met de voetbalvereniging Go Ahead (het stadion ligt in de wijk) en andere acties de te maken kosten te dekken. “Het is een manier van denken en doen. Het eigenaarschap leggen bij de ander is de sleutel. Dat vraagt wel een andere houding, niet alleen bij het ambtenarenapparaat en de maatschappelijke organisaties maar ook bij de gemeenteraad en het college.” Maar gezien de resultaten tot nu toe is gebiedsregisseur Gerlinda Tijhuis-ten Brinke daarover zeer optimistisch.
Parametrisch ontwerpen
Wat ‘ritselen’ in al zijn varianten in Voorstad-Oost de wijkaanpak mede tot een succes maakt, is het ritselen in het programma KaisersRot bijna een hoorbaar fenomeen. Aan het eind van zijn inleiding laat Frank Werner van KCAP een kleine demonstratie zien over hoe het principe van deze ontwerptool werkt. Hij toont een interactief beeld van een in te vullen denkbeeldige woonwijk. In dit geval met als randvoorwaarden de grootte van de plot, het aantal kavels en de aanwezigheid van een kerk en een café (als wijkvoorzieningen). Iedere kaveleigenaar krijgt de beschikking over de volgende parameters: hij kan kiezen uit drie kavelafmetingen, welke zijde van de plot de voorkeur voor de positionering heeft en of er voorkeur is voor ligging nabij de kerk of bij het café. Na invoering van die parameters kiest het programma de locatie in de plot, waarbij alle overige kavels verschuiven met maximaal behoud van de eigen parameters. Ofschoon dit demonstratiemodel al tien jaar oud is, verrast de werking het publiek in de zaal zichtbaar en hoorbaar. Als Frank drie potentiële kaveleigenaren met hun individuele parameters invoert, dan schuift en trilt het beeld van de zich op hun plek schikkende kavels in de plot. Het stedenbouwkundig ontwerp ‘ritselt’ zich naar een definitieve vorm. Voordat Frank zijn demonstratie gaf, heeft hij het programma KaisersRot toegelicht.
Frank: “Kees Christiaanse, de oprichter van ons bureau, zegt dat ontwerpen organiseren is.” Die opvatting maakte de ontwikkeling van KaisersRot (een samentrekking van Kaiserslautern en Rotterdam, de vestigingsplaatsen van respectievelijk de universiteit en het bureau KCAP) mogelijk. Het is een computerprogramma ontwikkeld voor het ontwerpen van complexe stedenbouwkundige plannen. De software is ontworpen in samenwerking met ETH Zürich als reactie op de toenemende complexiteit van de Nederlandse regelgeving voor stedelijke planning. Met het programma kan aan complexe regels en voorschriften worden voldaan zonder individuele verlangens uit het oog te verliezen. Een kwestie van organiseren dus! Het zorgt voor maximale individuele vrijheid binnen de beperkingen die collectieve behoeftes stellen. KaisersRot biedt een oplossing voor het probleem van top-down stedelijke planning, waarbij planologen een publieke structuur definiëren van open ruimtes, infrastructuur en andere collectieve faciliteiten en waarbij individuele behuizing als sluitpost dient binnen een vooraf bepaalde buurtstructuur. KaisersRot volgt de omgekeerde route en gaat uit van een bottom-up principe voor stedelijke planning. Zoals het hierboven genoemde experiment toont geeft het programma wel bepaalde parameters en regels, maar het plan krijgt pas vaste vorm na het invoeren van individuele behoeftes en wensen. En zo ‘ritselt’ een stedenbouwkundig ontwerp zich in elkaar.
Het initiatief tot het ontwikkelen van KaisersRot kwam voort uit de in 1999 gestelde vraag van SEV om een wijk te ontwerpen op basis van een bottom-up planning. Als experiment is met het computerprogramma de wijk Bloesemgaarde in Arnhem ontwikkeld. Met als eindresultaat een wijk die organisch gegroeid lijkt te zijn en voor zowel bewoners als bezoekers een aantrekkelijk beeld geeft.
Frank Werner vertelt dat het programma KaisersRot ook inzetbaar is op andere schaalniveaus. Zo is het gebruikt bij het ontwerp van de ondergrondse fietsenstalling voor het Centraal Station in Groningen. Hier werd de kolomstructuur bepaald door de parameters van variabele belastingen op het bovenliggende dek. Het werd ook gebruikt om de hoeveelheid staal rondom het olympisch stadion in Beijing (ontwerp Herzog & De Meuron) te minimaliseren. Het resultaat werd echter niet uitgevoerd omdat de Chinese autoriteiten geen noodzaak zagen in minimalisering. Ook wordt het programma goed ingezet bij het snel en doeltreffend inrichten van expositiehallen met de vele individuele stands.
Werner sluit af met de stelling dat de toekomstige geïmproviseerde stad gemaakt wordt door vele actoren en dat het eindresultaat (zoals Kevin Lynch in 1966 al zei) een opeenvolging van fases is.
Kloppen aan de deur
Als intermezzo tussen de twee inleidingen sprak Ilhamin Erdogan over zijn ervaringen als bewoner in Voorstad-Oost. Hij is van Turkse afkomst en woont al veertien jaar in Deventer. Pas na zes jaar ging hij zich er thuis voelen. “Alle ramen waren open, maar de deuren waren dicht.” Nu heeft hij goede contacten en ervaart zijn wijk als zijn plek. Erdogan: “De deur van het hart is wel open, je moet er alleen wel eerst aankloppen”.
De ervaring van Erdogan toont enerzijds de weerbarstigheid van het wonen in de schil maar anderzijds dat het, als er eenmaal bereidwilligheid, verantwoordelijkheidsgevoel en begrip is, niet raar is dat maar liefst 90 procent van de mensen die er wonen, dat met groot genoegen doen.
door Tom de Vries