Rondeel: gemeente en inwoners samen aan zet bij woningbouw
Bij het ontwikkelen en uitwerken van de plannen voor de bouw van duizenden woningen moet de
gemeente zelf de regie houden, samen met bewoners aan de tekentafel gaan zitten, de uitbreiding
van de stad uniek voor Deventer maken en bij elk plan de vraag stellen wat het, naast woningen,
oplevert voor stad en ommeland.
Dat zei Andries van den Berg, landschapsarchitect en lid van Architectuurcentrum Rondeel woensdag
27 september bij de presentatie van een brochure vol aanbevelingen aan de gemeenteraad van
Deventer. Titel van de brochure: ,,We moeten het goud van Deventer wel verzilveren’’. Volgens het
Rondeel beschikt Deventer over tal van prachtige en kansrijke plekken, maar moeten juiste
beslissingen de stad verder verfraaien en versterken.
In de brochure staan samenvattingen van de vijf thema-avonden die het Deventer
architectuurcentrum dit voorjaar hield naar aanleiding van de plannen van Deventer voor de bouw
tot 2035 van 11.000 woningen. De woningen moeten de groei van de eigen bevolking opvangen en
een woonplek bieden aan jonge woningzoekers van elders.
De vijf Goede Gesprekken leverden tal van aanbevelingen op; 23 deskundigen uit het hele land
hielden inleidingen, 355 belangstellenden namen deel aan de bijeenkomsten, waarbij die over
hoogbouw en een eventuele IJsselsprong volle zalen trokken. De andere gesprekken gingen over
mobiliteit, de rol van bodem en water bij het maken van de plannen, en woningbouw in of bij de
dorpen in de gemeente Deventer.
In de brochure geen advies over de vraag waar de woningen moeten worden gebouwd. ,,Daar heeft
de gemeente een ambtelijke afdeling voor, maar met onze adviezen kunt u de afdeling wel vragen
stellen’’, aldus Van den Berg, die de raadsleden op het hart drukte om de kennis over het opstellen
van woningbouwplannen in eigen huis te houden en minder te varen op externe partijen. ,,Zorg dat
die kennis binnenshuis blijft en houdt als gemeente de regie’’.
Daarnaast moet de gemeente de inwoners actief betrekken bij het maken van plannen. Dat kan
volgens hem heel goed met ontwerpend onderzoek, waarbij al schetsend en tekenend gezocht wordt
naar de beste oplossing. ,,Werk in samenspraak met de inwoners van Deventer. Het gaat niet alleen
om nieuwe woningen, je moet er ook kunnen leven. Je moet je elke keer afvragen hoe een plan zich
verhoudt tot het leven in de stad’’.
Een andere conclusie uit de vijf Goede Gesprekken is dat elk plan naast woningen ook iets anders
moet opleveren. ,,Met woningbouw wordt geld verdiend. Vraag de initiatiefnemer wat Deventer
ervoor terug krijgt. In het Havenkwartier mochten mensen woningen bouwen, de stad kreeg er een
mooie, aangename plek voor terug’’, zo gaf hij als voorbeeld.Van den Berg schetste in het kort ook de geschiedenis van Deventer, van de zendeling Lebuïnus die
op de westoever van de IJssel een hoger gelegen stuk grond trof om te bewonen met even verderop
een geschikte plek voor voedselproductie, de latere vestingwerken die bepalend waren voor de uitbreiding van de stad, de eerste wijken er omheen met vooral arbeiderswoningen, tot de bouw van Vinex-de Vijfhoek. ,,Dat is echt een hele mooie wijk. Er zijn oude elementen gebleven, de openbare
ruimte is prachtig gevormd. Maar de wijk lijkt ook op de rest van Nederland. Deventer was uniek en
werd gemiddeld. We moeten weer uniek worden, terug naar woningbouw die past bij het karakter
van Deventer.’’
Als voorbeeld noemde hij de Deense woningen in de relatief laaggelegen Vijfhoek, woningen die
deels in het water staan. ,,Veel stedenbouwers zouden zeggen: schuif dat water maar dicht, maar we
hadden misschien wel meer van dat soort woningen moeten bouwen. Meer eigenheid’’.
Gemeenteraadslid Teuni Scholthof (CDA) vroeg Van den Berg naar het spanningsveld tussen de grote
vraag naar woningen en het ruimtebeslag van die woningen. Volgens Van den Berg is ruim opgezette
nieuwbouw maar spaarzaam mogelijk en moet de gemeente onderzoeken waar er in bestaande
wijken plek is voor meer woningen. Ook hier adviseert hij dat al schetsend te onderzoeken.
Bas Donkers (VVD) wees op het telkens terugkerende debat over bouwen in de bestaande wijken en
dorpen tegenover uitbreiding in nu nog onbebouwde gebieden. Van den Berg liet de schets zien die
stedenbouwkundige Luc Bos had gemaakt ter gelegenheid van het Goede Gesprek over bouwen in of
bij de Deventer dorpen. Bos, ook geestelijke vader van het Deventer nieuwbouwdorp Steenbrugge,
suggereerde op een hoger gelegen gebied bij Schalkhaar twee nieuwe dorpen te bouwen, die hij
Wecheler 1 en Wecheler 2 noemde, waarbij later nog een nieuw dorp Averlo zou kunnen volgen.
De nieuwe dorpen staan volgens Van den Berg in scherp contrast met het Rotterdamse project Little
C, een van de voorbeeldprojecten op het drukbezochte Goede Gesprek over hoogbouw. ,,Daar zie je
een enorme dichtheid met heel veel woningen, maar ook een enorme rijkdom aan kwaliteit van
openbare ruimte’’.
Laatste pleidooi van Rondeel-directeur Jantine Sijbring. ,,Gooi de plannen niet allemaal dicht, geef de
samenleving de ruimte om te onderzoeken wat dat echte Deventerse is’’. Ze nodigde de raadsleden
uit de workshop te bezoeken die het Rondeel gaat geven over ontwerpend onderzoek. ,,Dan kunnen
jullie ervaren hoe je al ontwerpend tot oplossingen kunt komen. Met als motto daarbij: durf te
dromen. ’’
Het Rondeel werkt daarnaast aan voorbeeldontwerpen voor twee belangrijke entrees van de stad: de
Welle met de kruising bij het pontje en de Brinkgreverweg. Voor het uitwerken van de ontwerpen
heeft het architectuurcentrum landelijke subsidie in de wacht gesleept. De resultaten zullen ook aan
de gemeenteraad worden gepresenteerd. Met de ontwerpen wil het Rondeel het debat over de
stadsentrees stimuleren.