Nieuws

Architectuurcentrum Rondeel zoekt uit: wat kunnen dorpen en steden van elkaar leren?

Levendigheid of rust? Anonimiteit of inclusiviteit? Autonomie of noaberschap? Dorpen en steden kennen eigen kwaliteiten en eigen tekortkomingen. Stadsmakers en dorpsmakers zoeken tijdens een rondrit door de regio van Architectuurcentrum Rondeel uit wat ze van elkaar kunnen leren.

Het is een uitgebreide voorstelronde in het Hof Van Salland in Diepenveen. Ongeveer dertig aanwezigen vertellen over hun motivatie om mee te doen aan deze rondrit. Vele van hen zijn betrokken bij maatschappelijke organisaties in Deventer en kijken met enige jaloezie naar het gemak waarmee ideeën in dorpen worden omgezet tot geslaagde initiatieven. Geen tekorten aan vrijwilligers, geen draagkrachtproblemen en budgettaire moeilijkheden die worden overwonnen. Tegelijkertijd zoeken dorpse initiatiefnemers naar het gemak waarmee vernieuwing wordt omarmd.

Een goed moment om eens met elkaar op ontdekkingstocht te gaan en, nog veel belangrijker, met elkaar in gesprek te gaan over de verschillen tussen dorpen en de stad en hoe we onze gezamenlijke idealen kunnen verbinden.

 

De organische ontmoeting

De beste manier om de oprechte cultuur van een plek te ontdekken is door de Man Bijt Hond-methode toe te passen, of zoals Floor Ziegler het zegt: de organische ontmoeting. Ziegler, stadsmaker uit Amsterdam, loopt gewoon door een wijk, dorp of stad en spreekt met iedereen die ze tegenkomt. De Amsterdamse bedacht onder andere de Noorderparkkamer. Dit is een ontmoetingsplek waar culturele activiteiten worden georganiseerd door kunstenaars en buurtbewoners in Amsterdam-Noord. De Noorderpark Trust, een park dat mede door bewoners van Noord werd ontwikkeld en Het Concertgemaal, een podium voor klassieke muziek, waren eveneens ideeën van Ziegler.

Vanwege deze succesvolle resultaten kreeg ze van het Ministerie van BZK een budget om in andere steden initiatieven te ontplooien. Zo stond de maatschappelijk onderneemster ineens in een regiobus naar Lettele, waar bewoners je gekscherend vragen of je écht op die hakken door het dorp wil lopen en waar je OV chipkaart niet werkt. Ziegler: “Maar je vervolgens wél naar de pinautomaat wordt gebracht om het kaartje te kunnen betalen.’’ Daarnaast wandelde ze door Diepenveen en sprak de bewoners  over bijzondere initiatieven in hun dorp.

 

Diepenveense saamhorigheid

In Diepenveen kennen ze een lange geschiedenis van vrijwilligersverenigingen. Zo helpt de Vrijwillige Hulpdienst Diepenveen al sinds 1976 bij verschillende hand- en spandiensten in het dorp. Bijvoorbeeld het organiseren van tafeltje-dekje voor ouderen in het dorp. “We kwamen bij de mensen thuis, signaleerden problemen. Dat is helaas niet meer zo, want tafeltje-dekje wordt verzorgd door commerciële partijen. We serveren nog wel koffie en thee op Sparrenheuvel (verzorgingstehuis)’’, vertelt vrijwilliger Ineke.

Vaak zijn dorpen afhankelijk van aanjagers. Toos van Aarsen is zo iemand in Diepenveen. Zo richtte ze Prettig Ouder Worden en Reflecteren op (POWER), een netwerk van pensioengerechtigden waarbij samen wordt gegeten, computercafés worden georganiseerd en er wordt gezongen in een koor. Belangrijke bezigheden in een dorp dat vergrijst. Maar tegelijkertijd wil Van Aarsen die vergrijzing beperken met haar betrokkenheid bij Diepenveen Van Boven. Hiermee wil ze de gaten in de Diepenveense bebouwing tactisch opvullen. “Door betaalbare huizen te bouwen waarmee we het dorp aantrekkelijk maken voor jongeren. We zien echter dat grote projecten ook grote problemen opleveren. De politiek, aannemers, ontwikkelaars, ze werken niet mee. We hebben nu contact gezocht met het TinyHouses-project.’’

 

Kulturhus De Spil

Lopend door Lettele ontdekte Ziegler een dorp dat eenheid uitstraalt, vertelt ze. “De dochter van de uitbater van De Koerkamp vertelde me dat ze vrijwel iedereen in het dorp kent en een groot deel op de een of andere manier familie is.’’ Ook ontdekte ze dat er 43 verenigingen zijn in Lettele en Okkenbroek. “In Okkenbroek komt er bij uitvaarten zelfs geen uitvaartondernemer aan te pas. Dat regelen de bewoners onderling. Dat zou je met een stadse blik een heuse wijkonderneming kunnen noemen. Heel interessant.’’

Een andere belangrijke wijkonderneming is het Kulturhus De Spil in Lettele, waar Ziegler met veel respect over praat. “Een initiatief dat door 180 dorpsvrijwilligers een succes werd. Dat lijkt in de stad een stuk moeilijker. Hoe doen ze dat?” Na een ritje door de stromende regen kunnen we het de bestuursleden zelf vragen. We worden in het gloednieuwe Kulturhus ontvangen met koffie en heerlijke zelfgemaakte koeken. Ad van Wijlen, voorzitter van het bestuur, legt uit: “We hebben het met en voor het dorp gedaan, vanuit een positieve benadering. We wilden van deze voetbalkantine een ontmoetingsplek maken voor het dorp. Dorpsbewoners met gouden handen werden betrokken bij de ontwikkeling en er werd 80.000 euro aan obligaties verkocht aan dorpsbewoners. Zo kon iedereen meedoen.’’ Of ze nu geen concurrent zijn voor de naastgelegen horeca? “Ja, dat wel, maar we hebben met hen afgesproken dat we bruiloften of andere feesten doorsturen naar hen.’’

 

Cohesie

De heersende sociale cohesie in Lettele was een belangrijk ingrediënt voor de succesformule. “Mensen stappen makkelijker over problemen en conflicten heen’’, zag Ziegler. “Omdat ze elkaar ook later weer onder ogen moeten komen. In dat geval is het beter om de sfeer goed  te houden en geen slepende conflicten te hebben.’’

Van Wijlen is het daar mee eens, maar zet wel een kanttekening. “Het is niet altijd goed. Het is daardoor namelijk ook moeilijker om een professioneel conflict te hebben. Je kunt hier niet zeggen: je doet je werk niet goed, je wordt ontslagen. Terwijl dat soms wel de beste manier is. Het heeft twee kanten.’’

Verschillen

Ziegler eindigde haar organische kennismaking met de regio echter niet in Lettele. Ze trok zuidwaarts richting Loo, waar ze een groep basisschoolkinderen tegen het lijf liep. Kinderen die niet zoveel hebben met de ‘stadsen’. “Ah, kom je uit Amsterdam. Dat is waar iedereen heel hard langs elkaar heen loopt en kinderen denken dat melk uit de supermarkt komt’’, bleek één van de kinderen van mening. Of de stadse kinderen ook vooroordelen over hen hebben? “Ja, ze vinden dat wij stinken. Maar dat vinden wij niet.’’

Weliswaar gaat het om de perceptie van een kind, duidelijk is dat er grote verschillen zijn tussen stedelingen en dorpsbewoners. Toch is de opdracht van Ziegler: “Bedenk minimaal drie dingen waarmee we stad en dorp kunnen verbinden.’’ Het blijkt moeilijk voor de meeste aanwezigen.

“Misschien moet je ook helemaal geen verbinding willen zoeken’’, zegt Wilma Schepers, bestuurslid van De Spil. Of misschien moeten we die verbinding niet te letterlijk nemen. Deze middag leggen we in principe de verbinding, door van elkaar te leren.

 

Wijze lessen

De belangrijkste lessen? De ‘dorpsmakers’ blijken een kei in het verzamelen van een trouwe schare vrijwilligers, community’s, die samen verantwoordelijkheid willen dragen. Dat moeten we in de stad beter aanpakken. “Zoek het daar niet te groot’’, is de tip van Ad van Wijlen. “Mensen willen altijd verbonden zijn met hun omgeving. Maar de eenheid in de stad zit juist op kleinere schaal. Kijk eens op straatniveau, in plaats van stadsniveau.’’

Dorpen kampen echter soms met een belemmerend conservatisme dat nieuwe ideeën in de weg staat. Zij kunnen de progressieve, creatieve en innovatieve houding van stedelingen gebruiken en de professionele (harde) houding die soms nodig is om iets klaar te spelen.

Maar dorpen zijn vaak meer bekend met financieringswijzen. Waar de stadsmaker veelal tracht de subsidies bij de lokale overheid te verkrijgen is er in het dorp altijd wel een boeldag, revue of donatie van de regionale bank, ook de bekendheid met bijvoorbeeld leadergelden van de provincie maakt het verschil.

De kracht van het stedelijk initiatief zit vaak in het zien van een kans, terwijl de dorpse initiatieven meestal probleem-gedreven zijn. Het wegvallen van de bibliotheek, supermarkt of bushalte leidt tot gedragen actie in het dorp. Het vrijkomen van een bijzonder gebouw of locatie is vaak de aanleiding voor het stadsinitiatief.

Door: Luuk Talens

 

{ppgallery}/20170714-Fietstocht/{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *