Nieuws

Circulaire economie was er al in de Middeleeuwen 

 

Kunnen we op het gebied van afvalmanagement iets leren van middeleeuws Deventer? Misschien. Feit is dat er al volop werd nagedacht over de vraag hoe je met afval omgaat. Er was zelfs sprake van hergebruik, blijkt bij de lezingenavond in Architectuurcentrum Rondeel op 24 januari. Met Janna Coomans en Bart Vermeulen. 

 

Ze zullen er heus nog wel zijn: burgers die al hun afval gemakshalve in één en dezelfde bak sodemieteren. Maar hun aantal neemt vermoedelijk snel af, nu – voortgestuwd door allerlei klimaatissues – het scheiden van huisvuil belangrijker is dan ooit. Een bont kleurenpalet aan containers (ont)siert menig achtertuin. “Er is kritiek op onze afvalproductie”, vertelt onderzoeker Janna Coomans tijdens haar Wist je dat-lezing in Architectuurcentrum Rondeel. Coomans is onderzoeker middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Zij promoveerde vorig jaar cum laude op haar proefschrift ‘In Pursuit of a Healthy City’, waarbij hygiëne en gezondheid in de middeleeuwse Nederlanden centraal staan.  

“De organisatie van afvalreiniging was heel anders dan nu”, concludeert Coomans, “maar er was wel degelijk een systeem voor. Terug naar de tijd van toen? Dat lijkt me niet wenselijk. Toch moeten wij nadenken over nieuwe manieren van hoe we met ons afval omgaan en wat dat betreft kunnen we nog wel iets leren van de Middeleeuwen. Er was betrokkenheid en burgerschap.”  

 

Varkens 

Coomans, die voor haar proefschrift in de archieven van Leiden, Gent en Deventer dook, begint haar situatieschets met wat zij haar favoriet noemt: het varken. “In de Middeleeuwen hadden veel stadsbewoners een varkentje. Die slachtten ze in de winter om de koude maanden door te komen. De beesten liepen los en zorgden met hun gewroet en uitwerpselen voor overlast. Een offensief van het stadsbestuur zorgde er vanaf 1460 voor dat niemand meer varkens op straat mocht drijven. Je mocht de beesten wel naar een kudde, veld of bad leiden. Er kwam zelfs een varkenshoeder die met de beesten door de stad trok. Later mochten loslopende varkens in beslag worden genomen.” 

Zie hier enkele maatregelen om het straatbeeld netjes te houden. Zo volgen er nog veel meer, zoals een oproep aan inwoners wekelijks de straat en goten schoon te maken. Je eigen stoepje schoonvegen, letterlijk. Coomans: “Een goede inwoner was niet alleen een goede buurman, maar ook een goed christen. Hij droeg bij aan een schone stad.” Deventer wordt tussen pakweg 1350 en 1600 bevolkt door enkele duizenden inwoners. Zij dragen gezamenlijk zorg voor ‘reinheid en welzijn’ van de infrastructuur en faciliteiten. 

Middeleeuws stadsafval is dikwijls industrieel of chemisch, afkomstig uit de productie van bijvoorbeeld leer en lakens. Maar vergeet ook fecaliën van mens en dier niet, en vuil water, mest, modder, slijk, drek, puin, dode huisdieren, as, voedselresten en bouwpuin. “Huizen gingen in die tijd aanzienlijk minder lang mee”, weet Coomans, die in het middeleeuwse gezondheidsbeleid drie focuspunten onderscheidt: infrastructuur, stadsreiniging en hygiënische faciliteiten, voedselkwaliteit en provisie (keuring van vlees, brood en vis) en sociale of morele reinheid. Op prostitutie, overspel en gokken wordt scherp toegezien. Maar vlak onwelriekende aroma’s niet uit. Coomans: “Stank was gevaarlijk en het voorkomen van stank daarom erg belangrijk. Ademde je bedorven lucht in, dan kon je ziek worden.” 

 

Keerquaet 

Lopen we nu met onze vuilniszak naar een ondergrondse container die we met een pasje openmaken, rond 1400 scheppen burgers zelf slijk en vervoeren dit naar aangewezen locaties. Hetzelfde doen ze met samengeveegd huisvuil, ook wel ‘keerquaet’ genoemd. “Vaak was heel precies aangegeven waar je wel en niet mocht storten.” Het Buurspraakboek 1459-1480 dicteert: ‘Iedereen moet zijn straat schoonmaken en [vuil] wegruimen naar buiten de stad bij de Noordenbergpoort tot aan de Bergpoort zoals voortijdens geboden is’. 

Coomans: “Door die vuilstort werd het land op bepaalde plekken opgehoogd. Boeren maakten gebruik van fecaliën van mens en dier en wie aan de Welle woonde moest de Welle zelf schoonhouden. De rivier diende als transport van afval. Burgers hielpen bij het bouwen van waterwerken. Eerst door zelf de handen uit de mouwen te steken, later via belasting.” Er is geen verbod op dumpen in de IJssel; weliswaar op gereguleerde plekken om dichtslibben te voorkomen. Dumpen op de kade mag daarentegen niet. Op de kade staat, stroomafwaarts bij de Vispoort, een openbaar toilet. “Dat noemden ze het burgerhuisje.”  

Een opgeruimd Deventer is ook van belang om snel te kunnen vluchten wanneer er brand uitbreekt. Nadat driekwart van de stad in 1337 in vlammen opgaat, krijgt brandveiligheid topprioriteit. Dat blijkt onder meer uit de subsidies die het stadsbestuur verstrekt aan privé-personen voor het bouwen van veilige, stenen woningen. Een gezonde stad vertegenwoordigt tevens economische en militaire belangen, betoogt Coomans. “Premoderne publieke hygiëne en gezondheid zijn niet te vergelijken met moderne normen”, besluit zij. “Maar middeleeuwse overheden en inwoners droegen wel degelijk zorg voor de bevolking.” 

 

Dakpanputten 

Het relaas van Coomans vormt de basis voor de tweede lezing van de avond, verzorgd door gemeentelijk archeoloog Bart Vermeulen. “We leven nu drie of vier meter bovenop de gele zandlaag waarop de stad ooit begon te leven. De grond zit vol puin en leemresten.” Opgegraven beerputten vormen voor archeologen een dankbare bron van informatie over oude inwoners en samenlevingen. “We hebben in Deventer honderden beerputten opgegraven”, vertelt Vermeulen. “Het model dat is opgebouwd uit afgedankte dakpannen kom je vaak tegen. In de zestiende en zeventiende eeuw had men veel dakpanputten. We graven putten laagsgewijs uit, om het verhaal van de onderste en bovenste laag goed te kunnen vergelijken.” 

Eén ding is zeker: de stad is vergeven van middeleeuws puin. Steenmot, voor intimi. “Je ziet veel huisraad in putten: keramiek, glas, borsteltjes. Maar ook botresten van dieren.” En over afvalscheiding gesproken… “In beerputten lijkt al een splitsing te ontstaan tussen bedrijfsafval en keukenafval. In sommige putten vind je mestschimmels. Die duiden op de aanwezigheid van mest in de open lucht.” Het vooroordeel wil dat een zogeheten rijke beerput op rijke mensen duidt en een arme beerput op arme. “Maar dat is niet altijd zo”, nuanceert Vermeulen. “Zo is het weleens voorgekomen dat mooie porseleinen scherven helemaal niet zo waardevol blijken te zijn.” 

 

Leerbewerking 

De ervaren archeoloog benadrukt dat beerputten slechts een bron van informatie zijn. Ook uit goten, ophogingen, gedempte grachten, de Welle, de IJssel en landerijen als de Rielerenk en het Stadsland – waar stedelijk afval werd uitgestrooid – valt een hoop af te leiden. “In opgegraven goten onder het Muggeplein hebben we veel snippers van leerbewerking gevonden. Goten in het Bergkwartier waren droger. Daar vind je, op ijzerslakken na, weinig.”  

Vermeulen wijst op één van de plastic knopen van zijn blouse. “Knopen werden in de Middeleeuwen van been gemaakt. De slijpresten van dat proces werden gedumpt, bijvoorbeeld in de gracht om de Bisschopshof heen, waar nu de Nieuwe Markt is. Aan de Keizerstraat, één van de weinige stadsuitbreidingen in de zestiende eeuw, hebben we weer veel renaissance steengoed gevonden. Dit was voorheen een gracht.” En wat te denken van de recente lage waterstand in de IJssel. Dat legde een ‘nieuw laagje’ bloot. Vermeulen: “Mogelijk stond er een wasinstallatie aan de voettrap.” 

Belangrijke ontdekking op de akkers aan de Rielerenk is dat middeleeuwse stadsbewoners er al een circulaire economie op nahouden. “Je vindt daar, net als op het Stadsland, munten, gespjes en tinnen soldaten. Maar er duiken ook mestpatronen op. Uitwerpselen van mens en dier werden gebruikt op het platteland. Bijvoorbeeld aan de Rielerenk, waar hop groeide voor bier. Het brouwen zelf vond binnen de stadsmuren plaatst. Stad en platteland waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vergeet de scheiding tussen beide. De samenwerking was bijna oneindig.” 

 

Tekst: René Vorderman 

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *