Nieuws

Deventer als Europese hotspot voor hedendaagse kunst?

Diepenvener Koos Hoogland wil een museum voor hedendaagse kunst met internationale allure in Deventer. Een iconisch cultureel centrum dat meer dan 100.000 bezoekers per jaar naar de Koekstad moet halen. Is het realistisch? En hoe maak je het succesvol? We zochten het uit tijdens de debatavond ‘Verdienen wij een museum voor hedendaagse kunst?’, met Koos Hoogland en toparchitect Hans van Heeswijk.

 

Geert Groote zit deze avond rustig een boek te lezen, op de muurschildering in het Geert Grootehuis in Deventer.  Voor hem stroomt de zaal vol met mensen en test avondvoorzitter Andries van den Berg de microfoon, met enkele snerpende pieptonen als gevolg. Het is maar de vraag wat de sobere middeleeuwse kerkhervormer van deze avond had gevonden. Een debatavond over de bouw van een museum voor hedendaagse kunst in Deventer. Niet omdat het per se moet, niet omdat we met een enorme lading kunst in onze maag zitten, maar omdat het volgens een groep mensen gewoon een goed idee is.

 

Spreekruimte over hedendaags kunstmuseum in DeventerMuseum voor hedendaagse kunst

Die groep mensen wordt aangevoerd door Koos Hoogland, voormalig vastgoedjurist en kunstliefhebber uit Diepenveen. Zijn idee voor een museum ontstond tijdens een fietstocht over de Bandijk in Terwolde. “Ik keek naar het uitzicht en de uiterwaarden en dacht: dit verdient een museum.’’ Met het museum Louisiana Kopenhagen als voorbeeld. Samen met andere enthousiastelingen van stichting EICAS (European Institute for Contemporary Art and Science) zoekt hij daarvoor een geschikte plek in de Stedendriehoek, met Deventer als zeer reële optie. Het Hartenaasje zou voor een nieuwbouwmuseum perfect zijn, maar de groep biedt nu mee op het Hegius-pand aan de Nieuwe Markt, dat door de gemeente Deventer te koop werd gezet.

 

Culturele hotspot

Hoogland ziet het helemaal voor zich. “Het museum moet een bruisende culturele hotspot worden.  Ons uitgangspunt is de ZERO-nul-beweging (1958-1966) doorgetrokken naar de kunst van nu. Kunst die de bezoeker bevraagt, uitdaagt en een onderzoekend karakter heeft. We kunnen het pand commercieel gebruiken door er een stijlvolle museumwinkel in te plaatsen, met designartikelen. Een extern toegankelijke koffiebar en eetgelegenheid kunnen sfeervolle toevoegingen zijn. Er kunnen dansvoorstellingen worden gehouden, een bar worden geopend, allemaal op een perfect gelegen locatie in de stad. Het kan een klein Westergasfabriekje worden.’’

 

Collectie

De collectie wordt samengesteld uit de verzamelingen van verschillende collectioneurs. “Babyboomers die kleiner gaan wonen en hun kunstverzameling onderdak willen geven”, aldus Hoogland. En hoe zit het met de bezoekers? “Het museum moet internationale potentie hebben. Door de centrale ligging tussen de Randstad en het Ruhrgebied hebben we een bereik van 13.000.000 mensen. We gaan die echt niet allemaal naar de Stedendriehoek halen, maar één procent moet toch te doen zijn.”

 

Moeizame steun

Hoe graag hij het ook wil, Hoogland kan helaas nog niet té concreet zijn. Het museum is  nog in de projectfase. Om het tot een succesvolle uitvoering te brengen heeft hij ‘een upgrade’ nodig, beseft hij. “Overheden moeten hier achter gaan staan en het initiatief vleugels geven. Met de juiste steun kan het zelfs een Europese Regionale Ontwikkeling worden, waarmee we recht hebben op Europese subsidies.” 

 

Die steun van de gemeente is echter een probleem. Hoogland ontmoette een dichte deur bij wethouder Rorink. De initiatiefnemer schuift zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken: “Deventer gooit op dit moment haar kroonjuwelen op de markt, voor de hoogste bieder. Straks wordt het Hegius-pand gekocht door een ontwikkelaar of een casinobaas en kan de gemeente al het geld dat ze innen in de bodemloze put van het Viking-project storten. We hebben durf, enthousiasme en een wethouder met visie nodig. Dan kunnen we dit project tot een succes maken.”

 

Succesvol uiterlijk

Of het museum er komt is dus nog afwachten, al lijkt de overgrote meerderheid van de aanwezigen groot voorstander. Mocht het zo ver komen dan zou het mooi zijn als Hans van Heeswijk verantwoordelijk wordt voor de (ver)bouw. De Amsterdamse architect was betrokken bij de verbouw van het Mauritshuis, het Van Gogh-museum en de Hermitage in Amsterdam en ontwierp museum MORE in Gorssel. Alle vier musea en alle vier enorm succesvol. Mede dankzij het ontwerp.

 

Centrale hal

“Musea zijn toeristenmachines geworden, die concurrentie moeten verslaan’’, stelt Van Heeswijk realistisch en weinig romantisch. “Daarom moet het ontwerp succes in de hand werken. Een goed voorbeeld is een gebouw begrijpelijk maken voor het publiek. Bezoekers willen begrijpen waar ze zijn en waar ze heen moeten.’’ Van Heeswijk gebruikte daarvoor zowel bij het Mauritshuis als bij het Van Gogh-museum de ‘truc van de grote hal’. “Door een grote centrale, lege hal te gebruiken, waar je bij voorkeur van boven binnenkomt, houden bezoekers overzicht. Ze kunnen altijd terug naar dit centrale punt en het geeft duidelijkheid en rust.’’ Om zijn standpunt kracht bij te zetten tovert Van Heeswijk foto’s van het Louvre tevoorschijn. Jarenlang een doolhof, maar sinds de bouw van de glazen piramide en de centrale hal een stuk duidelijker voor toeristen. En daardoor nog succesvoller.

 

Lichtgebruik

De tweede en derde sleutels tot succes zijn het juiste gebruik van zichtlijnen en daglicht. De Hermitage in Amsterdam was een voormalig verpleeghuis. Met kleine ramen, kleine kamertjes en weinig licht. Toch zag Van Heeswijk kansen. “Door de prachtige binnentuin en de symmetrie was het gebouw uitermate geschikt als museum. De twee zijvleugels hebben we ingedeeld met één grote zaal voor grote tentoonstellingen en de voormalige slaapkamers voor kleinere tentoonstellingen.’’

 

Je kunt altijd ‘ver kijken’ in de Hermitage. Dat is niet toevallig. “Lange zichtlijnen geven een overzichtelijk gevoel. We zorgden er bovendien voor dat er altijd daglicht te zien is aan het einde van de zichtlijn. Mensen zijn van nature niet geneigd om naar het donker te lopen. Door licht tactisch te gebruiken nodig je mensen onbewust uit om verder te lopen.’’

 

Het publiek is muisstil wanneer Van Heeswijk uitweidt over zijn verschillende projecten. Zijn verhaal biedt een mooie inkijk in de rol van architectuur bij succesvolle musea. En zeker het ontwerp van het Hermitage-gebouw kan, vanwege de vorm, een inspiratiebron vormen voor de renovatie van het Hegius-pand. Als dit pand natuurlijk wordt aangekocht.

 

Hoe verder?

Want of dat gaat lukken is een kwestie van afwachten. Bovendien kraakt het publiek enkele kritische noten bij het plan. Meerdere aanwezigen hebben hun vraagtekens bij de volgorde van het plan. “Je zou toch eerst een collectie moeten hebben, en dan pas na moeten denken over een pand?”, vraagt een vrouw zich hardop af. “Maar de collectie gaat goed komen. We hebben genoeg contact met collectioneurs”, verzekert Hoogland. Mieke Conijn van het Kunstenlab ziet wel degelijk potentie. “Het zou Deventer de kans geven om zich goed te positioneren tussen Arnhem, Apeldoorn en Zwolle. Wellicht is het wel een idee om vóór de bouw van het museum al met wisselende hedendaagse collecties bekendheid te genereren.” Wellicht worden deze immers zo succesvol dat de gemeente geïnteresseerd raakt om mee te denken. Een voormalig wethouder biedt bovendien aan de kritiek op de gemeente van Hoogland weg te nemen en een goede dialoog op te zetten met het bestuur. Voormalig PvdA-wethouder Jan Bugter staat achter het plan, maar acht het verstandig de gemeente Deventer te verzekeren dat ze niet financieel hoeft bij te springen wanneer het museum verlies draait. “Daar heb ik iets voor bedacht”, zegt Hoogland. “Voor de eerste 100.000 bezoekers hoeft de gemeente niets te betalen. Daarna betalen ze een euro subsidie per bezoeker.”

 

De vele kritische vragen tonen aan dat Hoogland nog kan werken aan de marketing van zijn plan. Met groot maatschappelijk draagvlak kan hij sterker de onderhandelingen in en wellicht meer voor elkaar krijgen bij potentiële partners. De eerste stap is vanavond gezet. Het publiek applaudisseert voor de sprekers en de presentator. Geert Groote blijft onbewogen zitten met zijn boek in de hand.

 

{ppgallery}/20180323-spreekruimte-kunstmuseum/{/ppgallery}

Door: Luuk Kramer

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *