featured

DOE MIJ MAAR EEN PATATJE OORLOG

 In navolging van Aaron Betsky, voormalig directeur van het Nederlands Architectuurinstituut (nu Nieuwe Instituut) in Rotterdam heeft Deventernaar Tom de Vries ook een mening over de hedendaagse architectuur in Deventer. Dat heeft hij niet alleen verwoord maar ook verbeeld in een schilderij. Een interessante mening om kennis van te nemen aan de vooravond van de tweede editie van de Deventer Architectuurprijs 2024.  

“Sinds ik enkele jaren terug het arbeidzame leven gedag mocht zeggen en nu relaxed gebruik kan maken van de vele welverdiende spaarpotjes die ik de afgelopen 45 jaar kon vullen, maak ik dagelijks een stadswandeling. Ik geniet van onze mooie stad met zijn kromme straatjes met aangenaam rustgevende en vrolijke gevelwanden, de buurten die dankzij de vergroening door bewoners weelderig worden en met die prachtige begrenzing aan de westzijde waar de IJssel met hoog of laag water, altijd mijn gretige blik weet vast te houden. Ik zie de voor een groeiende groep toeristen aantrekkelijkheid van de middeleeuwse stedenbouw en de veelal negentiende-eeuwse architectuur, zoals Vincent van Rossem al beschreef in de gids ‘In Deventer, architectuur tot 1950’.

Maar ik word niet alleen blij van al die ouwe meuk, maar zeker ook van de sinds de jaren zeventig toegevoegde nieuwe architectuur. Ik moet nog steeds glimlachen als ik langs de Sijzenbaan loop met het uitzonderlijke ontwerp van de hier gebouwde woningbouw, een ontwerp van Theo Bosch. En wat te denken van het nieuwe stadhuis (Neutelings Riedijk Architecten)! En zeker is blijheid aan de orde als ik door de De Poort van Mario Botta loop en dan de Raambuurt betreed en natuurlijk het heerlijk kneuterige Knutteldorp. Maar mijn lach wordt breder als ik het Havenkwartier bereik. Sinds het ontwikkelingsplan dat onder het motto Poor but Sexy en volgens het zogenoemde ‘Vlaams model’ mocht worden uitgevoerd, werd dit havengebied de thuislocatie voor creatievelingen om er te gaan wonen en te werken. Razend populair werd het gebied en voor de regelmatige bezoeker een voortdurend lust voor het oog en altijd weer blij makend. De meest recente toevoegingen die blij lachen veroorzaken zijn natuurlijk het groene en uitbundig gestapelde, groene Havenhuis (Hollands Zicht) dat in 2022 de Deventer Architectuurprijs won en het binnenkort op te leveren gebouw STAAL (Buro Duck) met zijn blinkende gevelpanelen en wervelende gele stalen trappen en galerijen. Er is echt veel vrolijkheid veroorzaakt in het Deventerse architectuurpallet. En dan noem ik nog niet eens de nieuwe zijgevels van de voormalige bibliotheek in de Kleine Overstraat (I’M Architecten)!  

Opeenvolgende bouwnood
Maar dan! Sinds een ruime tien jaar verandert er veel in ons land. Er zijn vele redenen te geven waarom het gemoedelijke, het zorgzame en het culturele plaats kon maken voor het neoliberalisme, een alsmaar terugtredende overheid en de onstuitbare groei van ‘De Markt’! Tegelijkertijd dient zich opnieuw een groot woningtekort aan. Zijn we misschien na de tweede wereldoorlog in een golfbeweging terecht gekomen? Daar lijkt het op: na de wederopbouw werd in de jaren zeventig de inmiddels uitgedijde generatie geconfronteerd met opnieuw een nijpend woningtekort. Aanleiding voor de ministeries VROM en OC&W om een belangrijke koers in te slaan: de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra oftewel VINEX. De VINEX-wijken gaven destijds een enorme boost aan de bouwopdracht. Snel en veel werd er gebouwd. Niet altijd zorgvuldig of met veel aandacht. Seriebouw, de doorzonwoning en de eindeloze rijtjeswoningen kennen we allemaal.  

Klokkenluiders vragen kwaliteit
Maar er kwam gelukkig ook aandacht voor architectonische kwaliteit: In 1986 werd Architectuurcentrum Amsterdam (ARCAM) opgericht en in de jaren er na volgden vele soortgelijke initiatieven waaronder ons eigen Rondeel (in 1995). Deze centra zorgden voor het bij een breed publiek ter discussie stellen van architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit. Het waren – en de overgeblevenen doen dat nog steeds – belangrijke klokkenluiders. In 1993 werd het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) opgericht en in hetzelfde jaar volgde het Stimuleringsfonds voor Architectuur om ondermeer de architectuurcentra financieel te ondersteunen. Een supergoeie ontwikkeling (mede door de centrale overheid geïnitieerd!).  

Patatsnijders-architectuur
Maar nu: het afgelopen decennium blijkt die positieve koers van kwaliteit compleet verlaten. Bouwstandaardisatie, ingegeven door rendement en winstmaximalisatie, zijn het overheersende beeld gaan bepalen onder het mom van verbreding ten koste van zorg voor kwaliteit. Zo veranderde het Stimuleringsfonds voor Architectuur in 2012 in het Stimuleringsfonds voor creatieve industrie. Het NAi veranderde in Het Nieuwe Instituut en talloze architectuurcentra legden het loodje. Creativiteit, schoonheid en vooral BLIJHEID lijken niet meer belangrijk. Geld verdienen! Groeien van geselecteerd rijkdom! Dat is immers belangrijk. Nu, zo’n tien jaar later, zijn de effecten daarvan knetterhard te zien. Want verder lopend in het Havenkwartier kunnen we niet om een kolossaal bakstenen gedrocht heen.
Studentenhuisvesting ‘t KWARTIER: het mag niet duur, hoeft niet mooi en vooral veel op een zo klein mogelijk stuk grond. Het ontwerp voldoet precies aan de omschrijving van dit type ‘architectuur’ zoals Patrick Cannon, partner van DOK-architecten eraan gaf in een NRC-artikel van Bernard Hulsman. Namelijk: ‘Patatsnijders-architectuur’. Dit type logge bakstenen blokken met monotone gevels met daarin uitsluitend dezelfde rechthoekige ramen zien we overal in Nederland terug. Ook in ons Deventer. Iets verder lopend, verschijnt de Kop van Havenkwartier met zijn zwarte bakstenen gevel aan de Mr. De Boerlaan, voorzien van een raster van gelijkvormige gaten, pardon ‘ramen’. Gelukkig is de achtergevel wat vrolijker. Loop ik verder dan kom ik bij de Handelskade waar ook een ‘kop’ gaat verrijzen ter vervanging van de inmiddels gesloopte vrolijke architectuur. De aankondiging op de op de bouwhekken gehangen banieren belooft ook hier een variant op die vermaledijde patatsnijders-architectuur.

Maar voor ik bij de Handelskade ben, kom ik nog langs het voormalige ROTO-SMEETS terrein dat nu klaargestoomd wordt voor een grootschalige invulling met woningbouw, bedrijvigheid en alles wat erbij hoort. Ofschoon enkele karakteristieke bouwdelen herbestemd gaan worden, is er weldegelijk sprake van grootschalige nieuwbouw. Tot mijn grote schrik zag ik dat van het globale ontwerpplan een rendering gemaakt was waarin de bouwdelen weergegeven werden als: jawel, de karakteristieke patatsnijders-architectuur.  

Boring, oftewel hopeloos saai
Dat patatsnijders-architectuur een landelijk begrip is geworden bleek mij recent uit een artikel in het magazine DEZEEN van 23 oktober j.l. Hierin sprak Aaron Betsky zijn zorg uit over de kwaliteit van ons huidige architectuurklimaat. Betsky sprak daarin over de ooit zo sprankelende Nederlandse architectuur die -zo constateerde hij- veranderd is in een hopeloos saaie Nederlandse architectuur (“Architecture in the Netherlands has become notably boring”). Betsky kent de Nederlandse architectuur, hij was tot 2006 gedurende een periode van vijf jaar directeur van het NAi. Maar er is hoop, op meerdere fronten. Zo werd ik terecht gewezen op mijn uitgesproken zorg omtrent ROTO: Het is slechts een rendering, en de uiteindelijke architectuur van het megaproject wordt echt niet zoals daarin verbeeld wordt; hebt vertrouwen! Meer hoop kunnen we putten uit het initiatief van SP-kamerlid Sandra Beckerman die een motie indiende met daarin de vraag om onderzoek naar een mogelijke terugkeer van een nationaal architectuurinstituut. De motie werd met een ruime meerderheid aangenomen! Hoera; nu afwachten wat een demissionair bewindsman hiermee gaat doen… En wellicht is er binnenkort ook nog wel sprake van een subsidiepotje om de emancipatie van het architectuurbeleid een nieuwe kans te geven.   ACTIE Het is duidelijk, zo zei ik tegen Jantine Sijbring (directeur Rondeel) toen ik haar laatst sprak en mijn zorgen met haar deelde: tijd voor actie en een nieuwe dynamiek voor de lokale architectuurcentra. En is er hopelijk straks meer financiële armslag om meer tijd en aandacht te geven aan de noodzakelijke herwaardering van architectuur. Kortom: de patatsnijders-architectuur moet ondergronds gaan en begraven worden. Tijd voor ‘patatje-oorlog’ en ruimte voor in het licht komende, sprankelende en blij makende architectuur.   door Tom de Vries”      
Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *