Nieuws

Duurzame huzarenstukjes met IJsselwater

 

Hoe kunnen we IJsselwater gebruiken voor een beter klimaat? Wat kunnen we überhaupt met de rivier die al eeuwen zo dichtbij is? Albert Corporaal, specialist Nederlandse riviersystemen, werpt met deze vraag in zijn achterhoofd een blik in het verleden. Machiel Karels, meerdere malen genomineerd voor de ABN AMRO Duurzame 50 en nauw betrokken bij het nieuwe stadhuis in Deventer, vertelt over moderne toepassingen tijdens de lezingenavond in Architectuurcentrum Rondeel op 13 december. 

Landschapsecoloog Albert Corporaal begint met een verontschuldiging: “Ik heb een half uur gekregen voor een prachtonderwerp waar ik wel een hele dag over zou kunnen vertellen. Ik moet me dus ernstig beperken en selectief zijn. En: leren kijken in koffiedik. Want wat zien we daarin?” Een vrouw in de zaal roept droogkomisch ‘drap’ en krijgt de lachers op haar hand, maar de boodschap is duidelijk. Tijdens deze avond in de Rondeel-reeks ‘Wist je dat?’ werpen we een blik op de toekomst. De toekomst van Deventer en zijn onafscheidelijke IJssel. 

Maar Corporaal, die lekker losjes en informeel presenteert, blijk zijn gehoor op het verkeerde been te hebben gezet. Want hij duikt de historie in, voorzien van onvervalst Noord-Overijssels accent. Dia’s van langharige oermannen met grote keien en bizons komen langs, evenals millennia oude landkaarten, bijvoorbeeld een plattegrond van Nederland van 5500 voor Christus. En dan een heel oud beeld van hoe de IJssel er eeuwen geleden uit moet hebben gezien. Meer een poel dan een rivier. “Het IJsseldal was in de Romeinse tijd een groot merkwaardig iets waar je niet zomaar zonder kennis doorheen kon gaan, je kon zo gebeten worden door een grote meerval”, vertelt Corporaal. “De IJssel was een breed dal gevuld met moeras en bosrijk landschap met ongeleide doorstroming. Een ratjetoe van waterlopen.” 

 

Stad in de hens 

Een sprong naar de riddertijd. Ridders plachten complete bossen onder water te zetten zodat de bomen afstierven en er ruimte ontstond voor landerijen. “We spreken nu over het midden van de Middeleeuwen en de periode daarvoor”, verduidelijkt Corporaal. “Twee derde van Nederland bestond uit water.” Nee, dan de Noormannen. Die hadden in de smiezen dat Deventer een belangrijke en rijke stad was. ‘Daar valt wat te verdienen’, dachten ze. De Scandinaviërs hielden flink huis en staken tientallen houten gebouwen in de hens.  

Om overstromingen van de IJssel te beteugelen, werden dijken aangelegd. Beekjes die eeuwenlang vanaf de Sallandse Heuvelrug naar de rivier stroomden, vonden via weteringen hun weg naar Zwolle. Om uiteindelijk, via de vuile stadsgrachten, uit te komen in het Zwartewater. Boeren legden op hun beurt dijken aan om de bevloeiing van akkers te regelen. Zij profiteerden ook van de sponswerking van het stroomgebied, het vermogen om neerslag op te vangen, te bergen en deze vertraagd af te voeren.  

Honderden jaren later, van plusminus het eind van de Middeleeuwen tot 1750, maakte Deventer al kennis met droogte. Sterker, de stad was volgens Corporaal eeuwenlang een zomerwoestijn met watertekorten langs de rivier. Dat maakt zijn verhaal plots heel actueel. Waar Nederland altijd heeft voorgesorteerd op een overschot aan water – denk aan dijken, nevengeulen en bypasses – moeten we ons onderhand misschien wel aanpassen aan de droogte, stelt Corporaal. “Maar wonen en werken op het water blijft een interessant idee. Misschien moeten we de stad sowieso gebruiken in functie tot het water.” 

 

Machiel Karels: ‘Water is niet alleen een maker, maar ook een drager van energie’

Die uitspraak is een voorzet op maat voor Machiel Karels, de consultant duurzame gebiedsontwikkeling en duurzaam vastgoed die de tweede lezing voor zijn rekening neemt. Hij wordt meteen concreet: “Kunnen we niet een turbine in de IJssel hangen om heel Deventer van energie te voorzien? Helaas, dat gaat niet, want dat levert veel te weinig op.” Maar niet getreurd, er zijn legio mogelijkheden om de rivier wél duurzaam in te zetten. Neem het nieuwe stadhuiskwartier in Deventer, waarbij Karels in de bouwfase projectleider duurzaamheid was. “Water is niet alleen een maker, maar ook een drager van energie. Hoe kun je rivierwater gebruiken om gebouwen te verwarmen? Daarbij hebben we een voorbeeld genomen aan Rotterdam, waar dit succesvol is toegepast.” 

Het stadhuis in Deventer moest zo duurzaam mogelijk worden, het liefst gasloos en voorzien van een systeem dat ’s zomers warmte opslaat en ’s winters koude. Zodat de warme lucht in de winter kan worden losgelaten en de koele lucht in de zomer. Dit alles op basis van een ‘watergedragen systeem’. Maar dit ambitieuze plan kon de prullenmand in vanwege de bodemgesteldheid. Karels: “Er waren in de ondergrond maar zeer beperkte kleilagen aanwezig. Te weinig om warmte op te slaan.” 

 

Warmtepomp 

Toch is het gelukt IJsselwater in te zetten bij het stadhuis. Met een leiding die grotendeel onder de Manhuissteeg is gelegd, staat de nieuwbouw op het Grote Kerkhof in verbinding met de rivier. “De Manhuissteeg. Dan denk je: eenvoudig zo’n smal straatje. Maar het was nog helemaal niet gemakkelijk om onze klus daar uit te voeren. Dat de bouwlui dat voor elkaar hebben gekregen, mag een huzarenstukje heten.” Karels start een filmpje dat RTV Oost bij de bouw maakte. Een drilboor. En dan Hester Scholten van de gemeente Deventer die uitlegt dat IJsselwater – in de winter lauw en in de zomer relatief koud – via buizen naar de Polstraat wordt gepompt. “Daar staat een warmtepomp die het water in de zomer verder koelt en in de winter verwarmt. De koude en warmte die dat oplevert, gebruiken we voor het stadhuis.” Alleen als het nodig is, gaat de stadsverwarming aan.  

Ook hemelwater wordt slim ingezet. Het dak van het stadhuis vangt regen op die gebruikt wordt voor het doorspoelen van de toiletten en het bevochtigen van de binnentuinen. De kranen in het sanitair bevatten volumebegrenzers die het verbruik van water sterk verminderen. Regen op het dak landt voor een deel op de groenstrook die op het gebouw is aangebracht. Deze natuurlijke weide houdt vocht vast als een spons, zorgt voor koeling in de zomer en isolatie in de winter. Een vochtoverschot verdampt in droge periodes en dat zorgt voor minder temperatuurschommelingen.  

Ander huzarenstukje is het spel van licht en lucht dat zijn invloed uitoefent op het Deventer gemeentehuis. De seizoenen zijn er zichtbaar en voelbaar. Evenwijdige zadeldaken richting de noordkant laten veel daglicht binnen en hoge plafonds doen dit ook; natuurlijk licht zorgt er immers voor dat mensen zich prettiger voelen. Een slimme dakconstructie – waar warme lucht wordt teruggewonnen uit afgezogen lucht – overdekt de publiekshal en er is maximaal gebruikgemaakt van zonnepanelen. Frisse lucht komt binnen via roosters in de vloeren en de buitenramen. Het gebouw beschikt over plafondverwarming en -verkoeling. 

 

Nostradamus 

Prachtige wapenfeiten, maar Karels en zijn collega’s zaten afgelopen zomer wel even te zweten op de vraag of de ambtenaren in hun nieuwe onderkomen niet zouden gaan zweten. “Met de toevoer vanuit de IJssel hadden wij ons gebaseerd op het voormalige laagterecord van de rivier. Gelukkig werd het nieuwe laagste punt pas in september bereikt en niet tijdens de zomerhitte.” Hoe dan ook: de slotsom is dat het Deventer stadhuis een besparing van meer dan vijftig procent oplevert ten opzichte van vergelijkbare gebouwen. Door slim gebruik te maken van de elementen licht, lucht, water, groen, warmte en koude. “Op de schaal van Deventer heeft dit project echt impact”, zegt Karels. “We gaan vaker oppervlaktewater gebruiken en zijn in dat kader bezig met een project in de wijk Zandweerd. Kunnen we de huizen in die wijk verwarmen met water in plaats van gas?” 

Een experiment dat kan rekenen op de goedkeuring van Albert Corporaal. Hij waagt zich nog maar eens aan een blik in het koffiedik. “Nostradamus was een merkwaardige man, ongetwijfeld. Ik heb hem nooit ontmoet. Maar veel van zijn voorspellingen zijn wel waar geworden. We moeten uitkijken naar nieuwe mensen die in het koffiedik bezig zijn. Ik weet dat ook niet zeker, maar ontleen het slechts aan datzelfde koffiedik. Maar een stad met zoveel water in de buurt… zou daar toch eigenlijk iets meer mee moeten doen.” 

 

Tekst: René Vorderman 

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *