De digitale stad: een nieuwe kijk op mens, machine en ruimte
De Tegenlicht Meetup van Architectuurcentrum Rondeel en Trees Schopman van de Filosofische Praktijk Deventer sloot het thema De Digitale Stad in stijl af. Met waarschuwingen over slimmer wordende technologie en discussies over hoe de mens zich moet verhouden tot machine.
De vrouw slaakt een gefrustreerde zucht. “Hij gaat de hele tijd weer uit”, zegt ze. “Ik druk wel op een knopje, maar hij doet niks!’’ De betaalautomaat op de Nieuwe Markt reageert niet zoals de vrouw zou willen. Vervelend voor haar; onbedoeld een geweldige inleiding voor de avond. Vanavond bespreken we namelijk de nieuwe wereld. Een wereld van artificial intelligence en smart cities. Een wereld waarin we als mens meer en meer zullen interacteren met machines. Willen we dat? Hoe willen we dat? Wat zijn de gevaren? En wat betekent het voor de wereld om ons heen? We zoeken het uit.
Tiny House project
We leven in een tijd waarin onze fysieke verschijning is gebonden aan tijd en ruimte, maar onze digitale identiteit zwerft iedere dag de wereld over. We appen met vrienden, volgen livestreams, mailen collega’s en liken foto’s van celebreties. Jongeren sluiten zichzelf dagenlang op in hun kamer om spelletjes te spelen tegen wildvreemden. Ogenschijnlijk geïsoleerd, maar socialer dan ooit. Hoeveel belang hechten we dan nog aan fysieke ruimte? Om op deze vraag een antwoord te krijgen bedachten Hans Groenewegen en Jaco Remmelink van Architectuurcentrum Rondeel het Tiny House-experiment. Zes kandidaten lieten zich 20 uur opsluiten in een afgesloten ruimte aan de Assenstraat. Ze hadden geen fysiek contact met andere mensen, mochten niet de buitenlucht in en hadden enkel toegang tot hun digitale bubbel. Een livestream gaf anderen de mogelijkheid mee te kijken.
Hans presenteert vanavond de resultaten: “Eigenlijk hoorden we van niemand dat ze écht iets tekort kwamen. De 20 uur was goed vol te houden voor de meesten. Al bleek uit de gesprekken achteraf dat vooral vrouwen de buitenlucht hadden gemist.’’
Trees Schopman, één van de deelnemers, zegt: “Ik heb gewoon natuurfilms op het beeldscherm afgespeeld, waardoor ik de natuur naar binnen haalde. Ik vond het wel erg lastig dat ik constant werd gefilmd door de livestream. Het idee dat mensen mee konden kijken zorgde ervoor dat ik me terugtrok als een bang vogeltje.’’ Voor deelnemer Willem Bollen was dat allerminst een probleem. Hij benutte de liveverbinding door vrijwel alles wat hij met de wereld te delen had, daadwerkelijk te delen. Jean Klare las urenlang zijn (twee) kijkers voor uit een boek.
Fysieke ruimte
Het publiek reageert kritisch op het Tiny House-experiment. Enkele aanwezigen vinden de beperkingen te minimaal. “Nu zonder enige vorm van communicatie’’, zegt iemand. “De livestream was een onnodige toevoeging’’, zegt een ander. “Het is geen representatief onderzoek op deze kleine schaal’’, meent een vrouw. Terechte kritiek, al ontstaat door het experiment wél een interessante discussie over onze behoefte aan fysieke ruimte. “Decennialang was het de trend om zoveel mogelijk te bezitten en zo groot mogelijk te wonen. Jongeren van nu hebben die behoefte minder. Ze kunnen af met minder spullen, minder ruimte en hebben toch een grote wereld.’’
Een aanwezige student haakt in. “Ik kan inderdaad dagenlang gamen en spreek daarbij allerlei vrienden van over de hele wereld. Ik hoef niet per se naar buiten. Ik heb binnen tientallen manieren om me prima te vermaken.’’ Een vrouw van middelbare leeftijd reageert: “Ja, maar dat sociale contact is anders dan fysiek naast elkaar zitten.” De student haalt zijn schouders op. “Vind ik niet.’’
Artificial intelligence
Het Tiny House-project helpt ons nadenken over onze behoefte aan en recht op menselijk contact. Met de razendsnelle technologische ontwikkelingen, het ontstaan van smart cities en de opkomst van artificiële intelligentie, zullen we als mens steeds vaker interacteren met machines. En dat moeten we zeer zorgvuldig doen, blijkt uit de Tegenlicht-documentaire ‘De Mens in de Machine’ die we vanavond kijken.
Verschillende geleerden waarschuwen in de documentaire over het belang om kunstmatige intelligentie beheersbaar te houden. “Beschouw de huidige vormen van kunstmatige intelligentie als kinderen. Ze leren met stapjes, maar snel. Het enige verschil is: als ze de capaciteit van ons brein hebben bereikt, kunnen ze al die kennis kopiëren en ineens doorgeven aan de volgende. Zo ontstaat er een razendsnel groeiende groep computers die vele malen intelligenter wordt dan wij. Nu is het onze uitdaging om, als minder intelligente soort, de controle te houden en te zorgen dat de machines ‘goed’ zijn’’, zegt Vlaams hoogleraar robotica Pieter Abbeel.
Menselijkheid in technologie
Zonder ‘gezond verstand’ kan een intelligente machine simpele opdrachten verkeerd interpreteren, met eventueel catastrofale gevolgen. Stuart Russell, hoogleraar computerwetenschappen op Berkeley: “Als je tegen een robot iets simpels zegt als: ‘haal koffie’, dan kan dit volkomen fout gaan. Hij gaat naar een koffiebar, vernietigt alles op zijn weg en bestelt koffie. Als de barman zegt ‘dat is dan 10.000 euro’, dan rekent een robot gewoon af (met jouw pas) en gaat weg.’’
We hoeven echter niet alleen aan Terminator-achtige robots te denken. Intelligente systemen van Cambridge Analytica stuurden met behulp van big data het stemgedrag van grote groepen mensen en droegen bij aan het bereiken van de Brexit en de verkiezing van Donald Trump.
We moeten computers leren bijdragen aan een samenleving die wij voor ogen hebben. Met oog voor menselijke normen en waarden. Hoe moeilijk die met een wereld vol verschillende culturen ook vast te stellen zijn.
Het Europees Parlement blijkt naarstig op zoek naar ethische kaders voor de ontwikkeling van artificial intelligence. Het roept wetenschappers, ontwikkelaars en filosofen op om mee te denken over de mogelijke gevaren en hoe deze te voorkomen. “De komst van een hogere intelligentievorm kan weleens de ultieme test worden voor de mensheid”, aldus Russell.
Nieuwe kijk
De exponentiële groei van technologische intelligentie dwingt ons om opnieuw te kijken naar de mens als sociaal wezen, de toepassing van machines, maar ook naar de wereld om ons heen. Voor steeds meer mensen verandert de aanwezigheid van technologie de ervaring van de ruimte om hen heen. Trees Schopman: “Ik merkte in het Tiny House dat ik door de aanwezigheid van camera’s, schermen en laptops een passieve houding aannam. Ik trok me terug.’’
Schopman zou symbool kunnen staan voor de mensheid. Een mensheid die zich terugtrekt en passief opstelt. Die winkelt op de bank, boodschappen doet in bed, zich laat rijden door automatische auto’s en praat met mensen via headsets of Skype-verbindingen. Met zo’n mensheid wordt het voor architecten en stedenbouwkundige vormgevers de uitdaging om mensen naar buiten te krijgen. Om gebouwen te ontwerpen waar mensen niet hoeven, maar willen zijn.
Voor een goed voorbeeld hoeven we helemaal niet ver te zoeken, weet Willem Bollen. “De nieuwe bibliotheek is een geweldige plek. Ik heb geen bibliotheekpas, ik hoef geen boeken te lenen, maar ik zit ontzettend graag in de bibliotheek. Het is een gebouw waar mensen willen zijn.’’
Tekst: Luuk Talens
{ppgallery}/20181129-digitale-stad/{/ppgallery}
Meer nieuws
Deventenaren beleven digitale wereld in tiny house
De slimme stad Deventer: ziet Big Brother alles?
LIVEBLOG | Leven in de digitale wereld in Rondeel
Architectuurcentrum Rondeel zoekt proefkonijnen!