Een ode aan de gebakken hoeksteen van onze samenleving
In Nederland bouwt men met bakstenen. De baksteen is voor ons zo vanzelfsprekend geworden dat we vergeten om goed te kijken naar het product, de vervaardiging en de metselwerken. Daarom presenteert Architectuurcentrum Rondeel de tentoonstelling Steengoed… Keibest. Een ode aan de baksteen.
Wie van u heeft wel eens de salsa gedanst tussen twee paardenlullen? Weinigen, vermoed ik. Maar dat is precies hoe Maarten Douwe Bredero en Hans Groenewegen de avond openen in Architectuurcentrum Rondeel. De architecten swingen met enkele danspartners in een – met doeken nagebootste – gespleten baksteen (een paardenlul in vakjargon).
In de ‘baksteen’ hangen panelen met de geschiedenis van de baksteen in vogelvlucht. De productiegeschiedenis in Nederland, innovaties door de jaren heen, de verschillende vormen en de duurzaamheid. Waarom een salsadans? Simpel, legt Bredero uit. “Salsa is een expressieve dans, net zoals Nederland toonaangevend is in expressieve baksteenarchitectuur.’’ En dat is waar de avond over gaat. We zijn geneigd naar een bakstenen muur te kijken, onze schouders op te halen en verder te lopen. Maar de baksteen speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de Nederlandse en Noord-Europese architectuur en het aantal metselvarianten is duizelingwekkend groot.
Baksteen door de jaren heen
Rijd je Deventer binnen vanaf de Mr H.F. de Boerlaan dan kom je langs de imposante ‘ Nieuwe Poort’ van architect Mario Botta, twee rode stenen gebouwen met de vorm van een schip. Sta je op De Brink dan springt het karakteristieke Luxor-pand direct in het oog, met de expressieve bouwstijl van De Amsterdamse School. Bijzondere baksteenarchitectuur is overal om ons heen. Maar hoe dichter je bij de evenaar komt, hoe beperkter het baksteengebruik wordt.
Het lijkt logisch dat baksteen typisch Nederlands of Noord-Europees is. Baksteen is immers rivier- of zeeklei dat wordt gedroogd en gebakken. En aan rivierklei hebben we hier geen gebrek. Toch ligt de oorsprong van de baksteen zo’n 4000 kilometer naar het zuidoosten, legt Hans Magdelijns, adviseur Cultureel Erfgoed, uit. Hij neemt de 65 aanwezigen mee door de geschiedenis van de baksteen.
“Het eerste bakstenen bouwwerk dateert uit Mesopotamië, zo’n 5000 jaar v. Chr. De techniek raakte daarna lange tijd uit de gratie, maar keerde terug bij de Romeinen. Het Forum Romanum en het Colosseum in Rome zijn bijvoorbeeld gedeeltelijk met baksteen gebouwd. Bovendien wisten zij koepel- en boogconstructies te maken met baksteen. Architectonisch gezien een belangrijke tijd.”
De Romeinen brachten de Romaanse bouwstijl naar Nederland. Het gebruik van bogen en rondingen werd rond de 12e eeuw vervangen door de baksteengotiek, die vooral in Duitsland, Polen en Denemarken floreerde. Ranke gebouwen met een verticale oriëntatie. “Vooral kerken werden hoog en slank, reikend naar God. Met een enorme rijkdom aan kleuren en versieringen’’, aldus Magdelijns.
De populariteit van baksteen in Nederland was veranderlijk. “Het bakken van stenen gebeurde handmatig en was dus tijdrovend. In tijden van grootschalige bouw werd daarom vroeger vaak gekozen voor hout en natuursteen. Maar tegelijkertijd was het vervaardigen van baksteen wel goedkoop. Je zag dus in economisch zware tijden het baksteengebruik toenemen.’’
Het baksteengebruik kende een opleving in de Hollandse Renaissance, maar ontwikkelde zich pas echt explosief tijdens de 19e eeuw. Waarom? “De industriële revolutie maakte het mogelijk in groten getale bakstenen te fabriceren en te vervoeren. Steenfabrieken schoten als paddenstoelen uit de grond, vooral rond de rivieren. Ruim 600 fabrieken fabriceerden meer dan een miljard stenen per jaar. Inmiddels zijn er ‘nog maar’ 40 fabrieken over, maar nog steeds bakken ze meer dan 700 miljoen stenen. En dat is een voorzichtige schatting.’’
Het expressionisme kwam op, met De Amsterdamse School als stroming in de architectuur. De gevels mochten opvallen en architecten experimenteerden met expressief kleurgebruik, afwijkende geveloppervlakken of juist zeer strakke vormgeving. Dat zien we nog steeds in het straatbeeld. En dat zal ook nog wel even zo blijven, want op enkele uitbloei na, behoeft de baksteen eigenlijk nauwelijks onderhoud.
Voegtechniek
Terwijl de aanwezigen op een stoel tussen de paardenlullen zijn gaan zitten, geeft Magdelijns de microfoon door aan architect Koen Mulder. Die begint met een waarschuwing. “Achter op mijn boek ‘Het Zinderende Oppervlak’ staat: ‘Deze man is gek’. Dat klopt wel een beetje. Ik ga het hebben over baksteenpatronen en ik heb de neiging om daar heel diep op in te gaan. Je zegt het maar als ik te ver ga. Maar één ding: je zal nooit meer hetzelfde naar metselwerk kijken.’’
Nog geen kwartier later stoten aanwezigen elkaar aan. “Snap jij het nog?’’, fluistert de één. “Al een tijdje niet meer’’, antwoordt de ander. De bijna wiskundige formules die komen kijken bij de patronen van baksteenmuren gaan veel mensen boven de pet, maar het wordt Mulder vergeven. De architect is één en al enthousiasme en heeft zich écht verdiept in de verschillende metseltechnieken. Halfsteensverbanden, Vlaamse verbanden, staande verbanden en de vertrouwde kruisverbanden worden tot in detail uitgelegd. En zonder dat een leek het weet, heeft dit grote gevolgen voor de stabiliteit en vooral de uitstraling van panden.
“Langs de Amsterdamse grachten staan veel oude pakhuizen’’, zegt Mulder. “Daar woonden rijke handelaren die graag hun rijkdom lieten zien. Maar… wel subtiel. De arbeiders hoefden dat niet te zien, maar collega-handelaren wel. Zij bouwden dus geen protserige huizen van natuursteen, maar lieten hun huis zéér precies metselen, met combinaties van kruisverbanden en staande metselverbanden. Dat is moeilijk, maar geeft ook een prachtige chique uitstraling. In latere eeuwen zie je ook dat restaurateurs fouten maken bij dit soort wanden, zonde.’’
De presentatie van Mulder getuigt niet alleen van veel inhoudelijke kennis, maar ook respect voor metselaars. Met de huidige technologie is het visualiseren van patronen in metselwerk gemakkelijker, maar de kunstzinnige motieven die metselaars in de afgelopen eeuwen met pure creativiteit wisten te maken, is indrukwekkend.
Vakmanschap metselaars
Het is goed dat deze waardering voor het vakmanschap van metselaars over het voetlicht wordt gebracht, zegt Hans van Norel, voorzitter van Bouwend Nederland Regio Oost, die de tentoonstelling officieel opent. “We proberen jongeren enthousiast te maken voor het vak van metselaar, bijvoorbeeld met een opleiding aan de TechniCampus. De aanmeldingen zijn echter beperkt. We hopen dat deze tentoonstelling bijdraagt aan een beter beeld van dit vakmanschap. Aandacht doet bloeien, dus ik hoop dat het metselwerk een bloeiende toekomst tegemoet gaat.’’
Programmaraadslid Jaco Remmelink bedankt de sprekers en de ruim 65 aanwezigen voor hun komst.
Door: Luuk Talens
De expositie Steengoed… Keibest is nog tot 10 juli 2016 te bezichtigen in Architectuurcentrum Rondeel. Geopend: ma t/m zo: 13.00 – 17.00 uur.
Video door: Guxavision
Foto’s opening expositie
{ppgallery}20160512-opening-steengoed-keibest{/ppgallery}
Expositie mogelijk gemaakt door:
Jaco Remmelink
Maarten Douwe Bredero
Hans Groenewegen