Nieuws

Grillige bouwcultuur maakt Indonesische architecten onzeker

De stedenbouw in Indonesië kent weinig regulering. Architecten moeten zich bewijzen in wedstrijden, ontwerpen worden niet beschermd en het is compleet onzeker of jouw winnende ontwerp ooit gebouwd zal worden. Een kijkje in de grillige bouwcultuur van Indonesië, bij de lezing ‘Unity in diversity: contributions for liveable cities in Indonesia’. Architect Reza Arlianda en landschapsarchitecte Wiwi Tjiook doen hun verhaal op 14 december 2017.

Diversiteit

Vraag aan een willekeurige persoon waaraan hij of zij denkt bij ‘Indonesische Architectuur’ en je krijgt waarschijnlijk van iedereen een verschillend antwoord. Het is afhankelijk van welke plaatjes je op Google zag, welke beelden op het nieuws of op welk eiland van de Archipel je ooit op vakantie was. Indonesië kent een enorme rijkdom aan bouwstijlen, die verschillen per eiland, per provincie of zelfs per bevolkingsgroep.

 

De jonge architect, en student Urban Planning aan de TU Delft, Reza Arlianda geeft een bloemlezing van Indonesische bouwstijlen door de eeuwen heen. We zien de oudste voorbeelden van inheemse bouw, zogenaamde ‘langhuizen’ met hoge puntige daken. We zien de invloeden van hindoeïstische en boeddhistische bouw, die je veel ziet op Bali, en de opkomst van Islamitische architectuur in de Middeleeuwen en een vermenging van stijlen in de eeuwen die volgen. In de laatste paar eeuwen werd de Europese bouwstijl geïntroduceerd door kolonisators als Nederland en Engeland. Herkenbaar aan dikke stenen muren en kubistische vormen. In de postkoloniale tijd (na 1949) werden de vormen ingewikkelder en de gebouwen grootser. Indonesië was immers zelfstandig, trots en wilde dat uistralen. Dit ging eigenlijk geleidelijk over in de huidige stijl: de stijl die Arlianda “de kapitalistische stijl” noemt.

 

De kapitalistische, vrije markt veroorzaakt een toename van grootse, moderne en soms een tikje megalomane bouwwerken. Prof. Dr. Ing. Bambang Hari Wibisono legde ons vorige maand uit dat deze enorme torens soms als doel kunnen hebben het ‘one-stop-living’ te bevorderen. Omvangrijke ‘superblocks’  creëren plekken waar je kunt wonen, werken, shoppen en naar school gaat. Dit om het transport te verminderen en leefomstandigheden te verbeteren. Dat wil echter nog niet lukken. De superblocks zijn gemiddeld slechts voor de helft gevuld (door de rijkere klassen), het verkeer is niet verminderd en de sloppenwijken groeien. Evenals de bevolking.

 

Architecten

De stedenbouwkundige uitdagingen zijn dus enorm. In het sterk urbaniserende Indonesië moeten gestructureerde oplossingen komen om de gehele bevolking een waardig onderkomen te geven. Architecten kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Maar terwijl er duizenden talentvolle architecten zijn, leiden zij een onzeker bestaan. “We zijn als architecten afhankelijk van ontwerpwedstrijden’’, legt Arlianda uit. “Je werkt heel erg hard, maakt een uitgewerkt ontwerp en hoopt dan de wedstrijd en een groot geldbedrag te winnen. Het is eigenlijk gewoon heel goedkope arbeid voor de overheid.’’ Hij werd zelf enkele keren tweede en laat wat van zijn ontwerpen zien. Ze zijn indrukwekkend. De zaal hoort vol ongeloof dat Arlianda deze ontwerpen belangeloos heeft gemaakt. “Of ik copyright op de ontwerpen heb? Nee, dus ze kunnen de ontwerpen later gebruiken als ze dat willen. Of ik dat vervelend vind? Ik zit daar niet zo mee, ik zie het meer als vingeroefening voor mezelf.’’

 

Zelfs winnen is geen garantie voor een mooi project, legt Arlianda uit. “Ik heb vaker meegemaakt dat de winnaar van een project uiteindelijk niets hoorde van de ontwikkelaar, of dat er toch geen geld bleek te zijn.’’ Het is moeilijk, beaamt de architect (hij noemt sommige projecten zelfs ronduit oplichting), maar wil zichzelf ook graag in de kijker spelen met mooie gebouwen. Daarin kiest hij wel een andere benadering. “Ik heb bijvoorbeeld op de Molukken een gebouw ontworpen dat ook voor de lokale bevolking van waarde moet zijn. Veel bouwprojecten zijn vooral bedoeld als investering voor ontwikkelaars. Ik wil ook wat voor de samenleving betekenen en niet alleen voor de ontwikkelaars. Ik zie die beweging duidelijk onder jonge architecten. Waar normaal gesproken bouwprojecten top-down worden geïnitieerd, willen jongeren de gemeenschap meer betrekken bij de ontwerpen.’’

 

Leefbaarheid

Er worden echter ook genoeg projecten gerealiseerd ten bate van de gemeenschap. Zo werden  er verschillende stadsparken ontworpen in Jakarta en Bandung. Een voormalig ‘red light-district’ is nu een speelplaats voor kinderen, met een skatebaan en een voetbalveld. “De vorige burgemeester wilde meer veilige plekken voor kinderen en vrouwen in de stad’’, legt Wiwi Tjiook, landschapsarchitecte aan de TU Delft, uit. “Zo zijn er verschillende initiatieven ontstaan die de publieke ruimte op een creatieve manier verbeteren.’’

 

Tjiook is werkzaam als landschapsarchitect bij de gemeente Rotterdam.  Daarvoor heeft zij gewerkt  voor het Australische architectenbureau DCM en thans is zij nog zeer actief in het Indonesische Diasporanetwerk. Ze ontwierp onder andere een natuurlijke hoteltuin op het dak van een shopping mall en renoveerde de tuin van het prestigieuze voormalig Oranje Hotel, tegenwoordig het Majapahit Hotel, in Surabaya.  Via het Diasporanetwerk, Taskforce Liveable Cities, deelt ze internationaal kennis en ontwikkelt Tjiook projecten om de leefbaarheid in Indonesische steden te verbeteren.

 

Muara Angke

Een belangrijk project is het vissersdorp Muara Angke. De bewoners van de haven naast het laatste mangrovebos van Jakarta verkeren daar onder erbarmelijke omstandigheden. Het is er onhygiënisch, onveilig gebouwd en loopt met vloed onder water.

 

“De huidige president van Indonesië Joko Widodo wilde als gouverneur al verandering voor Muara Angke. Wij ontwierpen het idee voor de Vertical Kampung. Appartementencomplexen van vier verdiepingen houden de bewoners altijd boven water. Ze worden op natuurlijke wijze geventileerd en hebben kleine ramen tegen het zonlicht. De tuin is voorzien van gras voor de afvoer van water, er is een kinderdagverblijf en winkels. Alle appartementen worden bovendien kosteloos voorzien van koelkasten en televisies.” Toen Tjiook het plan echter presenteerde aan de bevolking ging het gruwelijk mis. Bewoners gingen woedend de straat op en belaagden de ontwerpers. “De regering bleek alleen in de aankondiging te hebben gezet: ‘wees daar zo en zo laat. Er worden appartementen gebouwd.’ De bewoners dachten dat ze uitgezet werden. Maar de appartementen zijn juist voor de bewoners zelf. ’’

 

De inwoners van Muara Angke werden overtuigd en alles leek in kannen en kruiken, vertelt Tjiook.  Het verantwoordelijke ministerie besloot echter de kuststrook te herinrichten voor toeristische doeleinden. De Vertical Kampung gaat voorlopig dus niet door. “Het is de vraag of het ooit doorgaat, maar we blijven erop hopen’’, aldus Tjiook, niet zonder frustratie.

 

Politieke wind

Initiatieven voor stedelijke ontwikkeling zijn er dus genoeg in Indonesië. Bovendien barst het van de talentvolle architecten als Tjiook en Arlianda. Een deel van hun ontwerpen wordt wel degelijk gerealiseerd, maar de bouwcultuur is grillig. Veranderen de politieke machthebbers, dan veranderen de plannen. “Het gebrek aan continuïteit in de politiek is een groot probleem’’, zegt Tjiook. “Gouverneurs hebben veel zeggenschap in de stedenbouwkundige ontwikkelingen. Als zij iets willen, gebeurt het. Als zij iets niet willen, gebeurt het niet. Daardoor zit er niet echt lijn in de ontwikkeling.’’ Professor Wibisono, vanavond toeschouwer, draagt de oplossing aan. “Blijf vooral in gesprek met de politiek. We moeten zorgen dat we ook de bureaucraten meekrijgen.’’

 

Door Luuk Talens

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *