Nieuws

Nederland en de wildgroei van duurzaamheidsopsmuk

De motieven zijn nobel, maar duurzaamheidsingrepen op woningen kunnen flinke (negatieve) invloed hebben op het straatbeeld. Moeten we hier iets tegen doen? En zo ja, wat dan? Architectuurcentrum Rondeel zoekt het uit op de discussieavond bij Konnected op 23 maart.

 

Architectuurcentrum Rondeel had niet op een beter moment bij Konnected kunnen komen. Directeur Jeroen Kroeze laat met trots zijn volledig verbouwde bedrijfsrestaurant zien. Wat ooit een kantine was, is nu een sfeervolle eetgelegenheid geworden voor werknemers, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ervaring opdoen in de keuken. En aangezien we het toch over duurzaamheid hebben … “Alle verlichting is ledverlichting, we hebben waterloze urinoirs en zijn erg druk met afvalscheiding. Boven op het dak liggen een heleboel zonnepanelen, waarvan we de stroom deels leveren aan particulieren die een woningabonnement afsluiten. Hierbij verduurzamen ze hun huis, en betalen dit met de besparing op hun energierekening.” Kortom: je houdt dezelfde energierekening, maar daar krijg je wel een energiezuinige cv, zonnepanelen of isolatie voor terug.

De woorden van Kroeze vormen een mooie inleiding voor de discussieavond. Want deze woningabonnementen kunnen individueel worden ingevuld. Kortom: de één besluit bijvoorbeeld tien zonnepanelen op het dak te plaatsen, terwijl zijn buurman kunststofkozijnen in een oud pand zet. En moeten we dat wel willen?

 

‘Leer van de geschiedenis’

Lucas Reijmer gooit er maar weer een cynische opmerking tegenaan wanneer hij opnieuw een foto laat zien van een compleet mislukt dak vol zonnepanelen. “Gelukkig is het in Limburg, daar heeft niemand last van”, grapt hij. Reijmer is medewerker van het Gelders Genootschap, de onafhankelijke adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie uit Gelderland. Hij heeft in zijn loopbaan alles voorbij zien komen en neemt ons mee door de geschiedenis. “Ik kan mij de jaren ’80 nog herinneren toen ik bij de welstand in Rotterdam werkte. Glasarchitectuur met spiegelende zonwerende folies was het nieuwe ding. Wij hebben toen contact gezocht met de industrie en gepleit voor meer doorzichtige folies. Even later werd het kunststof kozijn populair. Maar de in Duitsland geproduceerde kozijnen waren vreselijk lelijk in de Rotterdamse bouwstijl. We zijn destijds in overleg gegaan met de industrie om beter passende kunststof kozijnen te ontwikkelen.” Een kleinere aanpassing was het laten vervallen van reclame-uitingen op windmolens bij Culemborg. Een algemene voorziening hoort geen particuliere reclames te bevatten. Reijmer presenteert met een redelijk sarcastische ondertoon, maar dat wil niet zeggen dat hij sceptisch is over de verduurzaming van woningen. “Ik ben van mening dat elke nieuwe ontwikkeling een ‘start’ nodig heeft. Dan volgt een tijd met gedoe om volwassen te worden. Dat zie je nu bij zonnepanelen. Het is een positieve ontwikkeling die, door eenzijdige aandacht voor techniek en kosten, lelijke resultaten kan geven. Toch hebben we dat nodig. En je kunt daarna aan de verbetering werken.”

 We hebben dat nodig om te leren omgaan met verandering, meent Reijmer. “Daarin is het belangrijk om te leren van de cultuurhistorie. Welke eeuwenoude panden staan nog? Panden met duurzaam materiaal, met een lange levensduur, die multifunctioneel zijn en geschikt zijn voor hergebruik. En daarnaast: panden die mooi zijn. Schoonheid is duurzaamheid. Als we energietransitie kunnen combineren met schoonheid dan zal je zien dat de gebouwen met zorg worden onderhouden en een lang leven tegemoet gaan.”

 

Hoe we dit kunnen waarmaken volgens Reijmer? Simpel, door samenwerking. “De individuele aanpak leidt tot wildgroei. Door netwerken en coöperaties op te zetten kan je slim verduurzamen.”

 

Samenwerking

Dat is precies wat Flip ten Cate, directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, doet. Zijn federatie wil de ruimtelijke kwaliteit borgen en tegelijkertijd maatschappelijke uitdagingen aanpakken. Zo ging Ten Cate een samenwerking aan met Stroomversnelling, een beweging van overheids-, netwerk- en marktpartijen die innovatieve Nul op de Meter-projecten realiseert, met als doel zo snel mogelijk bij 4,5 miljoen woningen nul op de meter te krijgen. “Zo loopt er een project in Loppersum (Groningen, aardbevingsgebied), waar een complete woonwijk een ‘huls’ krijgt die het huis energiezuinig maakt en tegelijkertijd verstevigt. Bovendien passend in het straatbeeld.”

 

Dit soort grootschalige projecten vraagt om overleg. “Het is van belang dat procedures sneller verlopen en er goede afstemming is met lokale welstandscommissies. Alleen dan krijg je een optimaal resultaat.” Een esthetisch verantwoorde energietransitie gedijt namelijk uitstekend bij grootschaligheid, legt Ten Cate uit. “Wat we nu zien is dat ieder voor zich bezig is, vaak om de energierekening omlaag te brengen. Het is logisch dat mensen in dat geval voor de meest voordelige opties kiezen, zoals Chinese zonnepanelen. Ondertussen worden er in Nederland folies ontwikkeld die hetzelfde rendement hebben als die goedkope panelen en bijna onzichtbaar zijn. Maar doordat we die nog niet in groten getale kopen is de productie te duur en het product dus ook. Dat is zonde.”

 

Omdenken

Een collectieve aanpak is nodig om de energietransitie op een ‘mooie’ manier in de ruimtelijke omgeving te passen. Iemand die waarschijnlijk heel graag bij zo’n oplossing wordt betrokken is Maurice Beijk. Sterker, dat is hij al. De energieke Twent, Specialist Duurzaam Bouwen bij vloerlijmproducent Unipro, strooit onafgebroken met tegeltjeswijsheden, maar weet wel degelijk waar hij over praat.

 

Hij veranderde het negatieve imago van de chemische lijmproducent Unipro door een extreem duurzaam bedrijfspand te bouwen. Geen gas, wel CO²-neutraal, warmtepompen, duurzame houtsoorten, zonnepanelen, natuurlijke ventilatie en een sedumdak. Het valt zo gek niet te bedenken of het bedrijfspand beschikt erover. Om nog maar te zwijgen over zijn eigen huis, waarbij hij zelfs botste met de overheid omdat hij geen gas- en rioolaansluiting wilde. Beijk kijkt graag naar de toekomst van duurzame bouw. “We moeten stoppen om de energietransitie als gevaar te zien. Het is een kans. Door ons boerenverstand te gebruiken kunnen we overal een oplossing voor bedenken. Als termieten met één hersencel een volledig natuurlijk gekoelde toren kunnen maken, waarom wij dan niet? We moeten creatief zijn en in verbanden denken.” Zo is Beijk in gesprek met toekomstige ‘buurman’ AkzoNobel om bij de zoutwinning vrijkomende warmte te hergebruiken. “Hoe kunnen we elkaar helpen, daar ben ik ontzettend graag mee bezig.” Het vraagt een andere mindset, zegt de Twent. “Omdenken. Ik ben een voorloper, een leider. Maar dat is niet genoeg, om verandering te bewerkstelligen heb je volgers nodig. Door mijn kennis te delen met jullie en met alle mensen die ik spreek wil ik een beweging op gang brengen.”

 

Ontwerpatelier

Beijk, Ten Cate en Reijmer leveren waardevolle input voor onze kijk op de energietransitie in combinatie met ruimtelijke kwaliteit. De avond geeft bovendien een mooie voorzet op het Ontwerpatelier van 6 april. Bij deze samenwerking tussen Architectuurcentrum Rondeel, het Zwols Architectuur Podium (ZAP) en Atelier Overijssel kunnen aanwezigen hun ideeën over de ruimtelijke impact van energietransitie uitwerken en presenteren.

Door: Luuk Talens

 

{ppgallery}20170323-discussie-duurzaamheidsingrepen{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *