Nieuwsverslag

25-05 | Architectuurcafé, over Superplinten 

‘En dan bedoel ik niet die houten latjes onderaan de muur’, was de opmaat van Jeroen Atteveld van Architectenbureau Heren 5 uit Amsterdam. Hij was uitgenodigd op het eerste architectuurcafé van het Rondeel. Heren 5 heeft samen met Stipo en gebiedsontwikkelaar AM in opdracht van de gemeente Amsterdam het Handboek Superplinten opgesteld. Het bevat praktische tools voor de transformatie van havengebieden en bedrijventerreinen naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. En daarover kwam Jeroen wat vertellen. Het architectuurcafé is bedoeld voor bedrijven, bureaus en organisaties, die het Rondeel (financieel) ondersteunen. 

Met een plint wordt de verdieping op de begane grond bedoeld. Die ruimte pal aan de straat is minder aantrekkelijk om in te wonen, maar zeker geschikt voor bedrijven, winkels en horeca. Dat zorgt ook voor levendigheid op straat. Zo’n plint moet dan wel goed worden benut. Zo wil je niet dat grote glazen winkelpuien, die zijn bedoeld als etalage en inkijk in de winkel, worden afgeplakt met reclame (dat zie je vaak bij supermarkten). En je wilt ook niet dat de ruimtes in de plint bij gebrek aan andere bedrijven worden gevuld minder toegankelijke kantoren. Hoe doe je dat? 

Heren 5 heeft het vraagstuk grondig aangepakt met analyses en interviews en is tot een paar belangrijke aanbevelingen en ontwerp aanwijzingen gekomen.  

Één van de adviezen om afgeplakte glazen gevels tegen te gaan is een supermarkt een beperkte pui aan de straat te geven en de winkelruimte verder terug in het gebouw te leggen. Een ander advies is om in die plint geen entrees naar de woningen op de verdieping te maken, maar de ingang van de woningen aan de achterkant aan een binnenplaats te leggen. Dat is ook veel rustiger voor die bewoners zelf. 

Jeroen Atteveld had ook onderzoek gedaan naar diverse winkels en bedrijven, die voor de plint in aanmerking zouden kunnen komen. Aan welke eisen zou zo’n locatie moeten voldoen om hen daar te kunnen vestigen? Zo had hij een garagehouder op een bedrijventerrein geïnterviewd. Dat bedrijf zou moeten vertrekken om daar een grootschalige transformatie naar woon-, werkgebied met een plint mogelijk te maken. Dus de strategie in dat ontwikkelgebied was eerst alles slopen en uitplaatsen om vervolgens iets nieuws te kunnen bouwen. Maar zou je dat bedrijf juist niet moeten laten zitten als je bedrijven in een plint wilt krijgen en zorgen voor een goede inpassingen in de nieuwbouw? Die vraag zorgde ook voor discussie onder de aanwezigen. Kan dat wel wat betreft de milieueisen? Kan een garagebedrijf worden ingepast op een plek waar ook veel woningen komen? Daar komt bij dat nieuwbouw vaak te duur is voor dergelijke bedrijven als deze garagehouder. 

Door de marktwerking en de milieuwetgeving komen er in de nieuwbouw ondernemers/winkeliers, die het kunnen betalen en goed inpasbaar zijn in een woonomgeving. Maar daarmee verdwijnen bedrijven, die er al jarenlang zaten en verdwijnt vaak ook de eigenheid van het gebied. 

In het gesprek met de aanwezigen ging het over de zogenaamde ‘orgware’.  Wie kan het zo organiseren, dat een superplint ook echt super wordt?  Alles overlaten aan de markt is niet voldoende. 

Dus een interessante vraag voor een volgend architectuurcafé kan zijn: 

Hoe kun je de transformatie van een havengebied of verouderd bedrijventerrein zo organiseren dat gewenste bestaande bedrijven of nieuwe interessante functies daar in combinatie met woningen een plek in kunnen krijgen? 

Het volledige handboek is te downloaden op de website van gebiedsontwikkelaar AM https://www.am.nl/publicatie/handboek-superplinten/ 

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *