expo

Het Rondeel en de stad van de verdwenen molens

De stad van koek, idyllische straatjes, Go Ahead Eagles, Dickens en boeken: Deventer staat om veel dingen bekend. Maar molens? Nee, dat niet. Dat had heel anders kunnen zijn, blijkt bij de tentoonstelling van Architectuurcentrum Rondeel.

 

Kinderdijk aan de IJssel

Stel je voor: hordes Japanners met enorme spiegelreflexcamera’s die massaal poseren met molens op de achtergrond. Inderdaad, een dagelijks tafereel bij de Kinderdijk in Zaandam. Dit had echter evengoed Deventer kunnen zijn, blijkt uit een onderzoek van Roel van Veldhuizen en Marcia Mulder van Architectuurcentrum Rondeel en Saxion-docent René Berends. In en rond de stad hebben in de loop der tijd tientallen wind-, water-, tred- en rosmolens gestaan. Sterker nog: ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de economische ontwikkeling van de stad.

En wat een beter moment dan nu, wanneer Architectuurcentrum Rondeel zich richt op de energietransitie in de stad, om ons te verdiepen in deze antieke vorm van duurzame energie.

 

Kenners

Het stroomt langzaam vol in het nieuwe pand van het Rondeel aan de Assenstraat. Ulrike Weis ten Elsen laat vol trots de nieuwe ruimte zien aan de gasten. Mensen drommen samen voor de banners met informatie over molens en de plattegrond met alle bestaande en verdwenen molens wordt nauwkeurig bekeken door twee kritische kijkers. Een enkeling verschanst zich bij de bar waar de koffie dampt.

René Berends, docent Nederlands aan Saxion, presenteert zijn boek ‘Gezaagd door de wind’ over 150 jaar Bolwerksmolen en molens in Deventer. Als hij om zich heen kijkt, ziet hij de ene na de andere kenner de ruimte binnenkomen. “Het is altijd spannend als er veel experts luisteren terwijl je als leek iets vertelt’’, zegt Berends. “Maar ik hou van interactiviteit dus haak vooral in wanneer ik iets zeg wat niet klopt.’’ Die boodschap blijkt niet aan dovemansoren gericht.

 

Molens in Deventer

Berends opent zijn verhaal met een korte introductie van zichzelf en zijn boek, maar start al snel met een bloemlezing over alle verschillende molens die de stad en de omliggende dorpen hebben gekend.

De eerste molens in onze regio waren watermolens. De eerste, in Diepenheim (toen eigendom van Deventer) dateert al van rond 1250. Ook bij klooster Mariënhorst, langs de Dortherbeek, is een watermolen bekend van ongeveer 800 jaar geleden. Een veel geschilderde watermolen bevond zich bij de Bergkerk, op het kruispunt van de huidige Kazernestraat en de Houtmarkt. Deze stadswatermolen kende in de loop der tijd vele functies. Zo was het een koren-, olie en volmolen (wol vollen). In de hoogtijdagen kende de molen zelfs drie raderen, een record in Nederland.

De molen werd in 1755 herbouwd tot ijzermolen. Een belangrijk moment, want dit legde de basis voor de latere ijzerfabriek Nering Bögel.

Deventer leeft met en dankzij het water van de IJssel, dus ook daar zien we de al snel tekenen van watergedreven molens. Op een plattegrond van Jacob van Deventer zien we schipmolens naast de paalbrug, een houten loopbrug ter hoogte van de huidige spoorbrug. Deze werden echter in 1570 door drijvend ijs vernield.

 

Windmolens: voorlopers van industrie

Vanaf de zestiende eeuw zagen we echter de kracht van de wind als belangrijkste energiebron, met als gevolg een explosieve toename van het aantal windmolens. Overal door de stad stonden standerdmolens, bovenkruiers en wipmolens. Op het Pothoofd, bij de huidige Boreelkazerne, in de Voorstad en aan de Lagestraat bijvoorbeeld. Dat zien we nog steeds terug in de straatnamen als de Molenbelt, de Molenstraat en de Molenwijk.

De meest opvallende plek was aan de noordkant van de stad, waar in totaal 14 molens op de Noordenberg stonden (het molenbolwerk). Deze voorloper van een industrieterrein was van levensbelang voor de stad, vanwege al het werk dat er werd verricht. “Dat zie je ook in het archiefmateriaal. Nadat Deventer werd uitgeroepen tot vestingstad, halverwege de 16e eeuw, werd dit molenbolwerk al snel binnen de stadsmuren gehaald. Zo kon het optimaal worden beschermd’’, vertelt Berends.

Ook in een later stadium speelden molens een belangrijke rol in de Deventer economie. In de Smedenstraat gebruikten veel smeden stadspaardenmolens (rosmolens). Hendrik Lindeman bouwde in 1727 zelfs een molen aan een gevel in de Polstraat. De omwonenden verfoeiden het ding en toen het tijdens een stevige storm dwars door de Polstraat vloog was het snel klaar. Nadat de molen werd overgenomen door de gebroeders Van Delden verdween hij snel.

Diezelfde gebroeders Van Delden bouwden de molens De Eendragt en De Hoop. Deze twee pel-, olie- en cementmolens zouden een belangrijke rol vervullen in de industriële ontwikkeling van de stad. De molens werden later overgenomen door Noury & Van der Lande, die destijds allerlei oliën, zaden en graansoorten produceerden en verhandelden. In de 19e en 20e eeuw veranderde dat in chemische producten, tot het uiteindelijk opging in wat we nu kennen als AkzoNobel.

De Hoop en De Eendragt (die zelfs stonden op de plek van het huidige AkzoNobel-terrein) hebben tot 1838 en 1868 standgehouden. De Eendragt werd verkocht aan Dordrecht en De Hoop werd later herbouwd in Diepenveen.

 

Lelijk?

Hoewel er niets Nederlandser is dan molens zijn ze in Deventer dus zo goed als volledig verdwenen uit het straatbeeld. De enige ‘ouderwetse’ molen die we nu nog kunnen bekijken is echter de Bolwerksmolen. Een prachtige achtkantige bovenkruier die een sfeervol plaatje vormt aan de overkant van de IJssel, daar zijn we het wel over eens.

Andere reacties zijn er op de twee windturbines die boven de A1 uit torenen. Voor de één passen ze prima bij het aangezicht van de stad, anderen zijn ze nog steeds een doorn in het oog.

Wat dat betreft lijkt er weinig te zijn veranderd in al die eeuwen, blijkt als Berends een schilderij tevoorschijn klikt. We zien ‘Gezicht op Deventer, vanaf het noordwesten bekeken’ door Salomon van Ruysdael uit 1657. We zien de IJssel, een oer-Hollandse lucht, de Lebuïnuskerk en zeven molens aan de noordkant van de stad. Marcia Mulder legt uit: “In die tijd werd schilders meestal opgedragen molens te negeren, niet te schilderen. Ze waren functioneel, maar lelijk. Men wilde niet dat ze vastgelegd werden.”

Misschien moeten we over vierhonderd jaar nog maar eens naar foto’s van de huidige skyline kijken. Wellicht waarderen we dan die grijze kolossen en denken we: wat hebben die dingen veel betekend voor Deventer.

 

{ppgallery}/20170912-opening-molens-deventer/{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *