Nieuws

Hoe je een stad ontwikkelt die voelt als thuis

 

Steden worden steeds populairder en dat heeft gevolgen. Nieuwe inwoners, toerisme en stijgende huizenprijzen zorgen ervoor dat steeds meer stedelingen vinden dat ‘hun stad’ verdwijnt. Hoe kunnen we voorkomen dat dit met al onze steden gebeurt? Hoe creëren we inclusieve steden, waarin iedereen zich thuis voelt? Minouche Besters van stadsontwikkelingsbureau STIPO legt het uit en neemt ons mee in de wereld van Placemaking.

Keerzijde van succesvolle steden

 “Good afternoon. What would you like to drink?” Het is een vraag die je gesteld kan worden in een Londense bar, maar net zo goed op Plaça Catalunya in Barcelona of op het Leidseplein in Amsterdam. De succesvolle aantrekkingskracht van steden verandert namelijk de oorspronkelijke identiteit van de plek. In grote steden zelfs zo extreem dat oorspronkelijke bewoners het gevoel krijgen ‘hun stad’ kwijt te raken. “Plooien worden gladgestreken, de rafelrandjes verdwijnen en daarmee verandert het leven in de stad’’, vertelt Minouche Besters. “En dan kan het zo maar zijn dat je in je eigen land in een andere taal wordt aangesproken.’’

De eigenaar van stadsontwikkelingsbureau STIPO ziet drie grote trends in Europese steden: gentrificatie, toeristificatie en‘Big Money’. “Gentrificatie is de opwaardering van een buurt, om welvarende doelgroepen aan te trekken. Het gevolg is dat oorspronkelijke bewoners worden verdreven, binding verdwijnt en (binnen)steden een enclave worden voor rijke mensen. Toeristificatie is het gevolg van de verhuur van woningen met bijvoorbeeld AirBNB. Hierdoor wisselt de samenstelling van de buurt iedere week. Tot slot zorgen stijgende woningprijzen voor het aantrekken van Big Money. Rijkelui die een tweede of derde huis kopen in het centrum en er nooit zijn, investeerders die grote gebieden privatiseren waardoor de publieke ruimte ineens wordt geregeerd door private partijen.’’

Van levendige stad naar klinische attracties

Het gevolg van deze trends is dat de steden veranderen in attracties, waaruit de energie van het  dagelijkse leven verdwijnt. “Veel Spaanse steden en dorpen leven enkel nog in de zomer, dankzij het toerisme of families die terugkeren in de vakantie. In de winter zijn het spooksteden’’, vertelt Besters. Maar ook dichterbij huis zien we gevolgen. “Ik woon aan de Nieuwe Markt en zie veel buren hun appartement via AirBNB verhuren, waardoor ik constant andere mensen naast me heb’’, zegt een vrouw in het publiek.

Besters knikt begripvol. Ze klikt een plaatje van Beiroet tevoorschijn. “Dit gebied in het centrum is gekocht door een ontwikkelaar en dus private grond. Je mag er nu niet meer rolschaatsen, niet eten en niet in het gras zitten. Stadscentra worden op deze manier showrooms voor ontwikkelaars en architecten en geen plek waar mensen wonen.’’

Die ontwikkelingen veroorzaken nu al regelmatig protesten in bekende steden als Barcelona, Venetië, Amsterdam en Lissabon. Dat is logisch en goed, vindt Besters. “Het is belangrijk dat we niet denken ‘Ach, dit gebeurt nou eenmaal’. Steden moeten een plek voor iedereen zijn, daar moeten we aan werken.’’

De weg naar inclusieve steden

Besters doet dat iedere dag met haar bedrijf STIPO. STIPO ontwikkelt steden vanuit de menselijke ervaring. “Wij ontwikkelen geen plannen vanaf de tekentafel, maar vanaf de straat. We willen de ziel van een plek vatten in onze ontwerpen en daardoor langdurige kwaliteit creëren, met veel eigenaarschap voor bewoners. Zo creëren we steden die ‘van ons’ voelen.’’

Vorig jaar sloegen zij de handen ineen met andere creatieve stedenbouwkundigen in Europa. Samen gingen ze op zoek naar een gouden formule voor steden die als thuis voelen voor iedere bewoner. “Hoe gaan we van ‘een space’ naar ‘myplace’?”, aldus Besters. “Dat noemen we placemaking.’’

De samenwerking leidde tot het boek Our City? Countering exclusion in public space, waarin aan de hand van inspirerende voorbeelden een verdiepende kijk wordt geboden op inclusieve stadsontwikkeling. Een waardevol naslagwerk voor ieder gemeentehuis.

Succesvolle placemaking

Het boek geeft enkele basisregels voor succesvolle placemaking en de creatie van inclusieve steden.  En de belangrijkste is, hoe voorspelbaar ook: ontwerp samen met mensen. “Het is essentieel om de input van verschillende bevolkingsgroepen te gebruiken bij de vormgeving van een stad. Zo krijg je inzicht in de beleving van bewoners en ontdek je mogelijke problemen of knelpunten’’, vertelt Besters.

Een voorbeeld is een winkelcentrum in Schalkwijk in Haarlem, waar jongeren overlast veroorzaakten. “Na een gesprek met de jongeren en de buurtbewoners kregen de jongeren een plek op het dak en later in het winkelcentrum. Er was daarna geen overlast meer.’’ In Rotterdam volgde een ander voorbeeld. “Daar ontwierpen ze een groot plein met bankjes aan de zijkant. De bedoeling was dat je er lekker mensen kon bekijken die over het plein liepen. Het gevolg? Niemand wilde meer over het plein lopen omdat ze zich bekeken voelden.’’

Daarnaast is het cruciaal om proactief aan de slag te gaan met groepen die erbuiten vallen. “Zo zien we vaak dat buitenruimtes zijn ingericht op jongens. Met sportvelden en plekken om je energie kwijt te kunnen. Het gevolg is dat meisjes minder vaak op straat te vinden zijn. Meisjes hebben behoefte aan intiemere plekken, met meer beschutting, eigen invloed op de omgeving en de mogelijkheid om anderen te bekijken. Pas als je goed luistert en er actief mee aan de slag gaat, kun je er gericht op ontwerpen.’’

Dit soort regels leiden tot een andere benadering van gebiedsontwikkeling. Zo moet er worden geïnvesteerd in communicatie, het verzamelen van mensen en visualiseren van ideeën. Uiteindelijk leidt het echter tot minder investeringen, omdat de gemeenschap meer eigenaarschap voelt over de ruimte en de betrokkenheid groot is. Besters: “Placemaking is een kwestie van de lange adem. Maar wel de weg naar langdurige kwaliteit.’’

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *