Nieuws

Rondeel start 2015 met transformaties

Op dinsdag 3 februari startte Architectuurcentrum Rondeel het nieuwe jaar met een besloten bijeenkomst voor sponsors, subsidiënten, vrienden, vrijwilligers en medewerkers. De avond stond in het teken van verandering, vernieuwing, wisseling van de wacht en dé ontwerpopgave van deze tijd. Kortom: Transformaties was het thema van de avond.

 

In het openingswoord deelde bestuursvoorzitter Peter Ghijsen de aanwezigen kort mee wat het Rondeel is, hoe het opereert en wat er de komende periode staat te gebeuren ten aanzien van de huisvesting. Hij constateert dat de uitvoering van het enkele jaren terug aangenomen koersdocument inmiddels op gang is gekomen. Ghijsen sprak zijn waardering uit over de enorme inzet van de vele vrijwilligers die telkens weer in staat zijn om een uitgebreid en interessant jaarprogramma te organiseren, ook in het aankomende jaar. Als afsluiting van de huidige expositie ‘De geïmproviseerde stad’ (over de vooroorlogse Schilwijken in Deventer) kon hij aan Bep Spa, vicevoorzitter van de Deventer gemeenteraad, een eerste exemplaar overhandigen van de publicatie die naar aanleiding van de expositie werd gemaakt.

 

Transformatie

Ghijsen kondigde het thema van de avond aan: transformatie. Dit thema is een initiatief van Ellen Schild, de aftredende programmaraadvoorzitter. Sinds haar aantreden in 2011 speelt het architectuurcentrum meer in op de actualiteit van de ruimtelijke opgaven in en om Deventer. Om dit te bereiken heeft zij de focus gelegd op het organiseren van lezingen, debatten en activiteiten op locatie. Na vier jaar draagt Ellen het voorzitterschap over aan zittend programmaraadslid Harry Zwiers. Géén afscheidscadeau wilde Ellen ontvangen; zij wilde er een geven en wel een thema-avond over het onderwerp wat haar na aan het hart ligt: ‘De kunst van het transformeren’. Die wens kreeg gehoor, maar niet nadat zij dankwoorden voor haar belangeloze en inspirerende inzet mocht aanhoren van zowel bestuursvoorzitter Peter Ghijsen als van programmaraadslid Jaco Remmelink namens de vrijwilligers (… en dan toch nog een fraai boeket bloemen en een symbolisch keramisch presentje).

 

 

PAUL MEURS

Ellen inviteerde prof. dr. ir. Paul Meurs voor een bijdrage aan het thema. Meurs kent Deventer (hij groeide op in Gorssel) en hij is sinds 2006 hoogleraar Restauraties aan de TU Delft en in 2000 promoveerde hij aan de VU in Amsterdam op onderzoek naar binnenstedelijke transformaties in Nederland.  In zijn lezing ‘Transformatie van de stad’ richt hij zich op de herbestemmingsopgave die sinds 2008 (de aanvang van de huidige crisis) in heel Nederland en ook in Deventer dominant is. Meurs: “Herbestemming moeten we niet alleen op gebouwniveau beoordelen maar op de betekenis die het heeft voor de stad. Herbestemming wordt nu vooral ook ingegeven door leegstand als gevolg van die crisis, maar herbestemming is eerder ook aan de orde geweest, denk maar aan de trek van de industrie vanuit het centrum naar de randen van de stad.” Meurs ziet dat de huidige leegstand zich niet beperkt tot bedrijfsgebouwen maar dat ook winkels en gebouwen met publieke functies steeds vaker leeg staan. In Amsterdam is het erg populair om die laatste categorie te herbestemmen als hotel. Hij waarschuwt dat een te eenzijdige focus op toerisme een risico is.

Herbestemming

Dat roept de vraag op ‘Wat wil je met de stad?’. Het vraagt ook om een antwoord op een grotere schaal dan alleen maar het gebouw. De oplossing begint vaak klein, aldus Meurs die een verbreding van de belangstelling voor de opgave ziet. Zo ook Monumentenzorg die zoekt naar oplossingen met behoud van ‘de ziel’ van het gebouw. Meurs toont enkele goede voorbeelden van dergelijke oplossingen. Zoals een hotel in Vught waar een klooster veranderde in een bezinningshotel, in Essen waar een fabriek transformeerde naar een cultureel centrum. Of in Eindhoven waar in een bestaand en niet meer functionerend ketelhuis nu een (prijswinnend) kantoor gevestigd is. Een ander bekend voorbeeld is Pakhuis De Zwijger in Amsterdam, dat nu een combinatie is van een brug(!) en debatcentrum.

 

Zijn conclusie is na het tonen van deze voorbeelden: “Niets is meer wat het lijkt!”. Het geven van nieuwe functies aan plekken waar ze niet voor bestemd zijn, maakt ze interessant. Het zijn fenomenen die natuurlijk niet alleen van vandaag zijn. In onze samenleving zijn voortdurend transformaties van functies aan de orde. Dat is onderdeel van ons cultuurlandschap. Ook in Deventer wordt keer op keer herbestemd en die continue vernieuwing geeft de stad haar historische gelaagdheid. Niettemin blijft Deventer herkenbaar, ondanks de eerdere al of niet uitgevoerde stadsvernieuwingsplannen en activiteiten.

 

Blijft de vraag: Wat gaan we doen met de stad? Kunnen de lege vlekken aanjagers zijn? Een slim concept is de zogenoemde ‘archipunctuur’, een methode om door precieze architectonische ingrepen een verandering, verbetering te realiseren met een helende werking daar omheen. We zouden volgens Meurs een vergelijkbaar begrip moeten bedenken voor de rol van herbestemmen. Want het gaat daarbij immers niet alleen over solitaire panden maar om het effect op de hele stad. Goede programmering is dan erg belangrijk. En moeten we dan erfgoed herbeleven of meedragen?

 

Om die gedachte concreet te maken, toont Meurs wederom enkele aansprekende voorbeelden waarbij herbestemming een breed, stedelijk effect heeft. Opvallend in die reeks is Strijp S in Eindhoven waar een leegstaande fabriek aanvankelijk plaats moest maken voor woningbouw maar waar de vervuilde grond dat verhinderde. Het complex is nu, dankzij de bezielende initiatieven van ontwerper Piet Hein Eek, een designwarenhuis met aangehaakte activiteiten zoals een restaurant, werkplaatsen en ateliers. Het is de ‘placemaker’ van het gebied met stedelijke kwaliteit waar iedereen nu wil verblijven. Een ander voorbeeld is Leiden waar internationale sterarchitecten (Peter Zumthor en David Chipperfield) vastliepen in de complexheid van de herbestemming van de voormalige meelfabriek. Het beoogde ‘Bilbao-effect’ moet hier nog bewezen worden.

Meurs sluit af met de constatering dat herbestemming betekent betekenis geven aan de stad. Daarbij hoort ook ‘branding’ van de stad en dat daar bottom-up initiatieven aan bijdragen. Hij is vol vertrouwen over de toekomst van onze stad: “Deventer is een geweldige stad, met een boeiende schil en een actieve bottom-up cultuur.”

 

 

ELLEN SCHILD

Waar Paul Meurs eindigt bij Deventer, start Ellen Schild haar lezing bij deze stad. Als architect en interieurarchitect runt zij in Deventer al ruim 10 jaar samen met Tine Groen de Studio Groen+Schild. Transformatie is haar passie en begrijpelijk want de herbestemmingsopgave is groot. Het door haar getoonde overzicht van de leegstand in Nederland is indrukwekkend. Vergeleken met Deventer wordt de toestand nog dramatischer. Landelijk staat 16% van de vierkante meters kantoorruimte leeg, maar in Deventer staat maar liefst 27% van de 98.000 m2 leeg. Wat dat betekent laat zij zien met een kaart van de Deventer binnenstad waarop het aantal vierkante meters leegstand kantoor is weergegeven: ruim een kwart wordt bedekt!

De ontwerpvisie van Ellen laat zich vertalen in de uitspraak die Albert Einstein ooit deed: “We can not solve our problems with the same thinking we used when we created them”. Geinspireerd daardoor zegt Ellen: “Kijk bij herbestemming niet naar de gebouwen maar naar de mensen die van die gebouwen gebruik willen maken. Wat willen ze, wat zoeken ze.” Met die opvatting heeft Studio Groen+Schild diverse herbestemmingsopgaven ontworpen, waaronder in Deventer.

 

In het Havenkwartier in Deventer werd de voormalige postzegelalbumfabriek Davo, na jarenlang gebruikt te zijn als broedplaats door creatieven, verbouwd en aangepast aan de wensen van de diverse nieuwe en bestaande gebruikers. Zo kreeg iedere gebruiker/groep een eigen ingang. Maar aan het gebouw werd ook weer zijn ziel teruggegeven met het vervangen van de ‘foute’ renovatie kozijnen kunststof uit de jaren zestig door aluminium versies die qua indeling en profilering overeenkomen met de oorspronkelijke kozijnen.

 

Op kleine schaal en met beperkt budget werd in Deventer-Oost een deel van een scholencomplex aangepast voor gebruik als creativiteitscentrum. Van andere orde was de verbouwing van Kasteel Groeneveld in Baarn. Hier werden nieuwe functies ondergebracht in het Koetshuis en de Oranjerie. Maar werd ook het hoofdgebouw grondig aangepast en geschikt gemaakt voor publieksfuncties. Doorbraken, nieuwe daglichtopeningen in gevels en daken, en het terugbrengen (na onderzoek) van oorspronkelijke kleurenschema’s. Een pakhuis aan de Bokkingshang is recent opgeleverd na een transformatie tot woningen.

 

Dit laatste voorbeeld laat zien dat functiewijzigingen draagkracht moet hebben bij opdrachtgevers maar ook bij de overheid omdat huidige eisen uit bijvoorbeeld Bouwbesluit niet altijd realiseerbaar zijn. Enige soepelheid in beleid is dan vaak toch een voorwaarde. Ellen vraagt zich af of een organisatie als een architectuurcentrum zoals het Rondeel, hierin niet een participerende rol zou kunnen hebben. Een mooi voorbeeld ziet zij in Maastricht waar in het zogenoemde M-lab de gemeente, ontwikkelaars en architecten samenkomen om creatieve oplossingen te bedenken voor herbestemmingsopgaven. Zou een vergelijkbaar D-lab niet een goede optie zijn voor de toekomst?

 

Die toekomst ligt voor wat het Rondeel nu ook in handen van de nieuwe programmaraadvoorzitter Harry Zwiers. Ellen sluit af met het danken van de organisatie voor de inspirerende jaren die zij als voorzitter mocht hebben en wenst Harry in de komende jaren veel succes.

 

 

HARRY ZWIERS

Nieuwe voorzitter van de programmaraad is Harry Zwiers, directeur-eigenaar van het Deventerse adviesbureau JVZ Ingenieurs. Harry introduceerde zich en sprak in zijn nieuwe rol de aanwezigen kort toe. Hij startte daarbij met de mededeling dat hij zeker enkele door Ellen ingevoerde wijzigingen in de werkwijzen van de organisatie zal voortzetten. Een samenvatting van het beoogde Jaarprogramma 2015 toonde de ambities van het Rondeel en haar programmaraad. Drie hoofdlijnen markeren het programma: Architectuur, Platform op locatie en Rivierstadlandschap (met aandacht voor de IJssel i.r.t. de stad, het landschap en de economie).

 

De avond werd nog tot laat informeel voortgezet met discussie, netwerken en nader kennismaken. Dat alles onder het genot van een drankje met een hapje.  

 

door Tom de Vries

 

FOTO-IMPRESSIE 3 FEBRUARI 2015

 

{ppgallery}slideshow20150203{/ppgallery}

 

 

 

 

 

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *