Nieuws

Update over Stadhuiskwartier

Drie maanden vóór de eerste bouwkundige oplevering, gaven drie beeldbepalende ontwerpers een update over de voortgang van het nieuwe stadhuis in Deventer. Architect Michiel Riedijk van NRA, interieurarchitect Dorte Kristensen van Atelier PRO en beeldend kunstenaar Loes ten Anscher spraken op 11 juni in een volle zaal van het Rondeel over hun inspiraties, motivaties en werkwijzen. 

 

Na de opening van de bijeenkomst door programmaraadslid Frank van Unen, introduceerde de gemeentelijke projectleider Rob Verberne de sprekers en nodigde hij hen uit om met korte presentaties hun verhaal te vertellen waarna er nog tijd was voor vragen stellen. Die uitnodiging nam Michiel Riedijk als eerste aan.

 

Michiel Riedijk en drie inspiraties voor zijn ontwerpopvattingen

Riedijk wil vooral spreken over de achterliggende motieven die zijn ontwerpopvattingen voeden en hoe die zich verhouden tot zijn ontwerp voor het Deventer stadhuis. Die motieven zijn: conventies, ambacht en identiteit. Bij alledrie de motieven horen namen van denkers en hun geschriften.

  • Conventies (o.b.v. het boek La Pensée Sauvage, of Het Wilde Denken van cultureel antropoloog Claude Lévi-Strauss). Door het wilde denken tegenover het rationele denken te zetten wordt duidelijk dat de maatschappij conventies nodig heeft die voor binding zorgen. Als voorbeeld noemt Riedijk de rauwe biefstuk, die geaccepteerd wordt op het keukenblok maar niet op de salontafel; dan presenteert hij zich namelijk buiten de heersende conventies. Ook de architect gebruikt conventies om structuur en houvast te geven aan zijn ontwerp. Ook in de spanningsboog van het ontwerp van het Deventer stadhuis is er van conventies gebruik gemaakt. Later in zijn betoog komt Riedijk nog terug op de hier door hem gebruikte beeldspraak: “Ons eerste en afgewezen ontwerp was voor Deventer de rauwe biefstuk op de salontafel”…
  • Ambacht en kwaliteit (o.b.v. socioloog Richard Semmett, die vaststelt dat we mede door de vergaande individualisering en het hoge tempo in de huidige maatschappij, de controle over de gehele processen zijn kwijtgeraakt). We moeten weer van kop tot kont invloed hebben op de processen, stelt Riedijk en verwijst daarbij naar de sterarchitect Frank Gehry die van af het in elkaar frommelen van een stuk papier tot en met de concretisering daarvan in een bouwwerk met de laatste plaat titanium, betrokken blijft. Riedijk: “Ook voor de kwaliteit van het leven zou je het hele proces moeten kunnen aanschouwen.” Waarschijnlijk bedoelt Riedijk ook dat het voor de kwaliteit van een bouwproject beter is om het als architect van kop tot kont te beheersen én te beheren. En helaas was daar in dit project geen sprake van…
  • Identiteit en moderniteit (o.b.v. Zygmunt Bauman met zijn boek Liquid Modernity en zijn commentaar op de huidige vloeibare samenleving met thema’s als speeddating, flexibele arbeid e.d.). Bauman schreef over angst en het verlies van het gemeenschappelijke, aldus Riedijk. Het collectieve is voor de samenleving essentieel. Met het organiseren van tijdelijke collectieven kan betekenis worden gegeven aan ‘het grote’.

Riedijk vat de drie voorgaande thema’s/motieven samen met de vraag naar de connectie daartussen. Het antwoord moet straks te vinden zijn in het gerealiseerde stadhuis in Deventer…

Riedijk: “Met betekenisvolle, collectieve ruimtes in onze ontwerpen wordt steeds op een andere wijze antwoord gegeven op de vraag naar connecties. De gebouwen geven die betekenis door het bewuste gebruik van materiaal, bewust van kop tot kont, zoals het eikenhout van gekapte bomen tot aan de in de gevels geplaatste kozijnen”.

Nadat het eerste ontwerp van Riedijk niet in de Deventer conventie bleek te passen (de biefstuk op de salontafel), omarmt het tweede ontwerp nadrukkelijk wél de conventie door de gebruikte ontwerpverhoudingen die aansluiten op het stedelijk weefsel. Dat doen de tuinen, de pleintjes, de plekken, de daken. Extern én intern. Intern door simpele en hoogwaardige oplossingen en keuzes, zoals het consequent toepassen van eikenhout. Extern door het toegevoegde iconografische programma (het ontwerp van Loes ten Anscher) waar drie jaar geleden voor werd gekozen.

Riedijk stelt voor om hem, als het gebouw in gebruik is genomen, nogmaals te vragen naar de conventies, de ambachtelijke kwaliteit en de identiteit van het ontwerp.

 

Dorte Kristensen heeft in haar ontwerp drie aandachtgebieden

Om enige structuur te geven aan de opgave om een interieurontwerp te maken voor dit sterke stadhuisontwerp, heeft Dorte Kristensen drie aandachtgebieden onderscheiden met de daarbij horende ‘vage’ terminologie: ontvangen, ontmoeten en verdiepen.

  • Ontvangen. Hiermee bedoelt Kristensen de publieksruimten zoals de burgerzaal en de wacht- en spreekruimten, waar zij koos voor sober en simpel. Voor het wachten zijn verschillende soorten wachten onderscheiden die elk hun eigen karakter krijgen. Lange banken ontbreken net als die akelige privacyschotten en de vaak verwarrende infoborden in wachtruimten en boven balies.
  • Ontmoeten. Dit zijn vooral de vergaderruimten. Opvallend kenmerk is het hergebruik van met veel liefde opgeknapte, bestaande inrichtingselementen, opgevist uit depots en opslagruimten. Tapijten (Deventer makelij), meubels maar ook kunst krijgen in het ontwerp van Kristensen een tweede leven. Dat geldt ook voor de kroonluchters, maar dan wel zonder de ‘foute’ spaarlampen. Opmerkelijk is haar inrichting van de trouwzaal, waar het publiek niet achter maar vóór het bruidspaar kan plaatsnemen en zo elkaar in het gezicht kan kijken. Ontmoeten is ook aan de orde in het bedrijfsrestaurant, waar werken en eten samengaan. Mogelijk dankzij de variatie in meubilair en met de aanwezigheid van stroom en wifi!
  • Verdiepen. Op deze plekken wordt gewerkt volgens de opvattingen van het zogenoemde Nieuwe Werken, waar niemand een eigen werkplek heeft. Om toch voor een persoonlijke herbeleving te zorgen heeft Kristensen zogenoemde hechtplekken geïntroduceerd. Deze plekken noemt zij ‘keukens’, met ruimte voor de koffie- en kopieerapparatuur en een grote tafel voor informeel ontmoeten en verjaardagen vieren. Deze plekken worden gouden eieren genoemd en zijn opgefleurd met herplaatste kunstwerken (bijvoorbeeld: “Ik zie je bij de Koekoeksklok”). Voor de rust zijn alle werkplekken generiek ingericht, met gradaties in meer of minder rustig werken.

 

Loes ten Anscher heeft drie inspiratiebronnen

Loes: “De opgave aan de uitgenodigde beeldende kunstenaars was: Ontwerp een betekenisvolle iconografie voor het gebouw die de identiteit van Deventer aangeeft en die niet overal hetzelfde hoeft te zijn…” Loes – die aanvankelijk tegenstander van het nieuwe stadhuis was en zelfs de daarbij behorende petitie ondertekende – heeft bij haar ontwerp drie thema’s gebruikt die haar inspireerde:

  • de vensters van de Lebuïnuskerk met hun verrassende diversiteit;
  • de vingerafdrukken die burgers bij de balie in het stadhuis moeten afgeven als ze een paspoort willen;
  • de weerstand tegen het stadhuis, zoals die aanvankelijk leefde bij de Deventer bevolking. Dit laatste item kon haar meedoen aan dit project verantwoorden.

 

Haar winnende ontwerp werd het maken van 2350 vingerafdrukken van willekeurig gekozen Deventer burgers en die te vergroten, te abstraheren, en te produceren van gietaluminium, met de bedoeling ze als roosters te plaatsen in evenzoveel eiken kozijnen (met uiteenlopende afmetingen) in het stadhuis. Loes vertelde met veel geestdrift, en minstens zoveel geestigheid, over hoe het ontwerp- en productieproces tot nu toe verloopt. Hoe de keuze van Deventenaren verliep, hoe de uitnodigingen en de afname van vinger- of teenafdrukken verliep (inwoners van enkele weken tot 104 jaar oud), hoe de bewerking van de prints tot gekleide en op het juiste formaat vergrote kleitabletten daarvan verliep (er werd in teams gewerkt in een leegstaande winkel in de Nieuwstraat, voortdurend bekeken door voorbijgangers, en elke week werden 75 exemplaren afgeleverd aan de gieterij Kemner in Cuijk). Alle raamwerken zijn gecodeerd (gekoppeld aan de precieze locatie in het gebouw en aan de eigenaar van de vingerafdruk). Veel tijd kostte de juridische onderbouwing, de garantie voor privacy van de deelnemende burgers en de spreiding van de 2350 raamwerken in het gebouw, passend in een zogenoemd LARV-systeem van ‘Aandacht trekken, ‘Links’ of ‘Rechts’ en ‘Verbindend’.

 

 

Loes en haar team, waaronder haar dochter Aoife Wullur, hebben straks drie jaar aan dit project gewerkt. Een arbeidsintensief project waar met veel inzet, enthousiasme, en liefde 8.000 kilo klei werd verwerkt, daarbij voortdurend op de vingers gekeken door de Deventer burgers en natuurlijk het gemeentelijk apparaat.

 

Rob Verberne is, als hij de avond afsluit, toch even stil van de enorme impact van het werk van Loes ten Anscher en hoe nu de aanvankelijke weerstand in Deventer plaatsmaakte voor betrokkenheid en waardering voor het ontwerp van Michiel Riedijk. Een fantastische prestatie!

 

Frank van Unen nodigt, nadat hij de sprekers van een passend presentie voorzag, de aanwezigen uit voor een afsluitende borrel, waarvan bij het heersende warme weer, dankbaar gebruik werd gemaakt.

door Tom de Vries

 

{ppgallery}slideshow20150611stadhuiskwartier2{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *