Nieuws

Waterbeheersmaatregelen: doekje voor het bloeden?

“Heeft iedere generatie recht op haar eigen (gecontroleerde) overstroming?” Deze prikkelende vraag van moderator Andries van den Berg zette de voorgaande inleidingen van waterbeheerdeskundigen Matthijs Kok en Richard Jorissen even in een relativerend perspectief. De vraag was voor de volle zaal in Architectuurcentrum Rondeel op 18 juni 2015 de start van een reeks kritische vragen over de lopende waterbeheersmaatregelen.

 

Eind 2015 moeten rond Deventer de werkzaamheden in het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ afgerond zijn. Het Rondeel heeft daarom dit jaar het programma RivierStadLand georganiseerd, waarmee aandacht wordt gegeven aan tal van aspecten van dit imposante project. Op 18 juni was het tijd voor de rekenmeesters, de risicobepalers en de techneuten om te vertellen waarom de dijken versterkt moeten worden, rivieren moeten worden verbreed en welke normen daarbij van kracht zijn. Uitgenodigd waren Matthijs Kok, hoogleraar Waterveiligheid (Kok: “Flood Risk, want dat verkoopt beter in het buitenland…”) aan de TU Delft en Richard Jorissen, werkzaam bij Rijkswaterstaat en programmadirecteur van het programma HWBP (Hoogwaterbeschermingsprogramma).

 

APK VOOR BASISVEILIGHEID

Matthijs Kok sprak over veiligheid, de thans van belang zijnde bedreigingen daarvan en de te hanteren normen. Het door de overheid ingestelde Wettelijke Toets Instrumentarium noemt hij de APK van de waterkeringen. Er zijn volgens Kok drie doelen van waterveiligheid: het zorgen voor een basisveiligheid (met een kans van 1:100.000 per jaar om te overlijden als gevolg van een binnendijkse overstroming), het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting en het voorkomen van uitval van vitale en kwetsbare functies.

Kok focust in zijn inleiding op de basisveiligheid en hij toont de zaal een complexe formule om die basisveiligheid te omschrijven. In die formule is de kans op slachtoffer worden van een overstroming op een gegeven locatie afhankelijk van:

  • het evaluatierisico (in Deventer gesteld op 50%),
  • de kans op overstroming (in Deventer 1:100)
  • de kans om slachtoffer te worden (1:100.000/jaar).

De invulling van de formule met de Deventer locatiegegevens betekent dat er in de Hanzestad een kans van 1:1.000 per jaar is om slachtoffer te worden van een binnendijkse overstroming! (het is maar dat u dat weet…)

 

Er volgt in de inleiding van Kok een uiteenzetting over de veranderende normering. Zo wordt er nu niet maar naar één dijkvak gekeken, maar naar een geheel dijktraject en naar maatwerk voor het bestrijden van de vele varianten die er in het dijkfalen zijn. Ook is er een einde gekomen aan de zogenoemde ‘dijkringen’, zoals die bijvoorbeeld rond de Gelderse Vallei. Het maakt immers een groot verschil of er een dijk op het hogere deel van de vallei doorbreekt of op het lagere deel. Daarom worden dijkringen opgedeeld in dijktrajecten. Dit gebeurt ook langs de IJssel en dit resulteert dan in verschillende hoogtes van dijken op verschillende trajecten langs de rivier.

 

Daarnaast is er de toevoer van Rijnwater uit Duitsland; hoeveelheden die bij ons minder worden als er stroomopwaarts overstromingen zijn. De toevoer van Rijnwater kan overigens met de ingestelde splitsingsmomenten (met de Nederrijn) beïnvloed worden. Tenslotte geeft Kok nog antwoord op de vraag waarom toch alle struiken en bomen uit de uiterwaarden weggehaald worden. Kok: “Dat is vanwege de verruwingsfactor die van invloed is op de hoogwaterstand.”

 

 

ZIJN WE ER OOIT KLAAR MEE?

Richard Jorissen start zijn betoog met een opsomming van verschijnselen die de huidige beschermingsmaatregelen bepalen. Zo is er de stijgende zeespiegel, het lokaal natter worden van het klimaat en tegelijk ook het warmer en dus elders weer droger worden. Het toenemend zouter worden van onze wateren, het dalen van de bodem en tenslotte de groei van de (wereld)bevolking en de economische groei. Er volgt historisch overzicht van ijkpunten in de waterbeheersing, hetgeen de vraag oproept: zijn we er ooit klaar mee?. In de 18e en 19e eeuw kende Nederland veel rivieroverstromingen, mede aanleiding voor de oprichting van Rijkswaterstaat in 1798. In 1916 was er een stormvloedramp die tot het besluit leidde om de Zuiderzee af te sluiten; de bekende Afsluitdijk was in 1932 voltooid. De stormvloedramp in 1953 leidde het Deltaplan in met de afsluiting van de Zeeuwse wateren, talloze dijkversterkingen en het stellen van nieuwe veiligheidsnormen. In totaal is er in Nederland 3800 kilometer primaire waterkering. In 1993 en 1995 volgden de extreme rivierhoogwaterstanden: driehonderd kilometer dijk wordt versterkt en de rivieren worden verruimd (programma Ruimte voor de Rivier).

 

 

In 1996 wordt de Wet op de Waterkering aangenomen waarmee het beheer en de toetsing (in verschillende typen dijkdoorbraak) zijn vastgelegd. Het gevolg is het huidige hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Om op het nieuwe normeringsniveau te komen zijn er op dit moment 177 projecten in uitvoering met 775 km dijk. Het betekent een tempoverhoging van 26 naar 50 km per jaar. Na afloop moet Nederland aan de eisen voldoen (Jorissen: “Ook de waddendijken in Groningen. Maar we hebben in de berekening daarvoor nog geen rekening gehouden met extra inklinken van de grond en aardbevingen; dus daar moet nog opnieuw naar gekeken worden…”)

 

In die operaties wordt zoveel mogelijk ‘meegekoppeld’. Dat wil zeggen dat er gekeken wordt naar aan te haken projecten op het gebied van natuur, recreatie, infrastructuur e.d.

Jorissen benadrukt dat ‘inpassing en ruimtelijke kwaliteit’ een logische, eenvoudig te realiseren zaak moet zijn die specifiek op een bepaald niveau moet worden aangepakt; met andere woorden: maatwerk.

Tot slot: “Rivierverruiming helpt, maar dijkversterking blijft nodig,” aldus Jorissen (we zijn er dus nooit klaar mee!).

 

TEVEEL VRAGEN…

Andries van den Berg, landschapsarchitect en directeur van BügelHajema adviseurs, is een geanimeerd en kritische moderator deze avond. Hij wordt terzijde gestaan door tafelgast Philippe Schoonen die als waterkeringdeskundige werkzaam is bij ingenieursbureau Witteveen+Bos.

 

De startvraag die Van den Berg opwierp was “Heeft elke generatie geen recht op haar (gecontroleerde) overstroming?” is voor Schoonen makkelijk: “Liever niet, maar aan de andere kant levert het mij wel werk op!” Misschien is dat antwoord wel kenmerkend voor de opvattingen van de deskundige inleiders. Op de vele vragen die vanuit de zaal op het duo worden afgevuurd, tonen de heren Jorissen en Kok zich veelal laconiek, met antwoorden in de trant van: “We moeten nu eenmaal zorgen dat de dijken het gaan houden en we geen natte voeten krijgen,” of, zoals Kok memoreert: “Zout is Fout, Zoet is Goed en Nat is Nat”. Daarmee worden veel vragen gepareerd. Zoals: Waarom is het vroegere rijtje dijken met namen als waker, dromer en slaper niet meer van toepassing? Antwoord:  Als de eerste dijk maar goed genoeg is, dan is dat niet meer nodig. Of een vraag als: Ons land is ontstaan, juist dankzij de overstromingen in onze delta en het afzetten van rivierklei. Als we dat niet meer toelaten zal ons land toch steeds verder zakken? Antwoord: We gebruiken ons hele  land voor wonen en werken, dus dat zou niet meer kunnen. Overigens gebeurt dit nog wel steeds in landen als Bangladesh. De vraag of het zeker is dat het verruimen van de rivierbeddingen in het programma Ruimte voor de Rivier de berekende verlaging van het waterpeil oplevert, kon door Kok niet met zekerheid beantwoord worden: “Dat zal later proefondervindelijk uitgewezen moeten worden. Wellicht dat dit een mooi thema is voor onze studenten.”

 

Het waren enkele van de vele vragen die in de zaal leefden. Teveel om centraal te behandelen. Het bleef daarom ook druk in de nazit met veel discussie. Maar niet nadat programmaraadslid Jaco Remmelink, kartrekker van het programma RivierStadLand, de sprekers en de moderator met een passend geschenk dankte voor hun bijdragen op deze interessante bijeenkomst.

 

door Tom de Vries

 

 

{ppgallery}slideshow20150618Doekjevoorbloeden{/ppgallery}

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *