Van boze brief tot zelfrijdende auto
Hoe gaat de mobiliteit van de toekomst eruit zien? Stappen we straks elke dag in zelfrijdende elektrische auto’s? Of moeten we eerst eens kijken naar welke vorm van vervoer ons leven écht verbetert? En welke invloed hebben we? Architectuurcentrum Rondeel gaat in debat over de toekomst van mobiliteit in de Deventer binnenstad.
Mogelijkheden
We leven in een spannende tijd. Het is bijna onvoorstelbaar dat we slechts tien jaar geleden kennismaakten met de eerste iPhone. Smartphones zijn inmiddels bijna een deel van ons lichaam geworden en de wereld draait om technologie, communicatie, data en efficiëntie. Dat zien we ook terug in mobiliteit. Op kleine schaal met Tesla’s die je op de snelweg geruisloos maar bloedsnel voorbij razen, op grote schaal door hetmonitoren en sturen van verkeersstromen en de ontwikkeling van nieuwe vervoersmiddelen.
Exponentiële ontwikkeling
De ontwikkeling in mobiliteit gaat snel, vertelt Alwin Bakker, oprichter van The FutureMobility Network, dat innovatieve ideeën omzet naar concrete projecten. “Vooral doordat de urgentie hoog is. Stedelijke gebieden barsten nu al uit hun voegen en zullen de komende jaren enkel groeien. De vraag naar efficiënt vervoer, duurzame alternatieven voor de auto en ruimtebesparende parkeeroplossingen neemt toe.”
Gelukkig levert die nood ook de nodige resultaten op. Bakker vertelt over de projecten waar hij bij betrokken is. “Een voorbeeld van innovatieve mobiliteit is de Wepod. Deze zelfrijdende shuttle wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het vervoer van mensen en spullen op vliegvelden of in ziekenhuizen. De vervoerswaarde is op dit moment echter nog onbelangrijk, het gaat er in eerste instantie om dat we het technisch mogelijk maken dat deze shuttles operationeel kunnen worden. Hoe dicht we daar bij zijn? Heel dicht. Dit jaar verwachten we 10 shuttles operationeel te maken en binnen drie jaar naar 300 te groeien.’’
Bakker klikt een slide verder. “Ah daar rijdt-ie, het schatje’’. Bakker laat een filmpje zien van de Twizy, een zelfrijdende Renaultdie zijn eerste meters maakt bij de TU Delft en uiteindelijk wellicht studenten kan oppikken op het station. “Of wat dacht je van het bezorgen van pizza’s met een drone? Wat vinden we daarvan? Ja, ze kunnen neerstorten, maar zijn drones gevaarlijker dan al die snelle scooters in de stad? Het is goed om hier over na te denken.’’
Trends
Bakker legt uit in welke richting de wereld van mobiliteit zich beweegt. Een wereld waarin autonome auto’s geen toekomstmuziek meer zijn. “Er is geen autofabrikant meer die bezig is met auto’s bouwen. Ford werkt aan de Ford-stad die draait om technologie en connectiviteit. Audi ontwikkelt parkeergarages waarbij auto’s zelf de parkeerplek vinden en terugkeren wanneer je hem nodig hebt. De eerste autonoom rijdende auto van Audi wordt waarschijnlijk dit jaar al gepresenteerd.’’
Kortom: de exponentiële ontwikkeling van futuristische vervoersmiddelen zet door. En misschien wel sneller dan we verwachten. “Uiteindelijk koersen we af op een volledige ‘connected stad’ waarbij volautomatisch vervoer klaarstaat wanneer je het nodig hebt.’’
Parkeereffecten
Daphne van den Hurk, adviseur bij Goudappel Coffeng, sorteerde in haar afstudeeronderzoek voor de TU Delft alvast voor op zo’n stad. Een stad waarin we op grote schaal volledig autonome voertuigen bezitten. Wat betekent dit voor ons parkeergedrag en wat kunnen overheden doen om dit zo optimaal mogelijk in te richten? “We zullen drop-off en pick-up punten krijgen wanneer we worden afgezet door onze voertuigen. Wellicht kan dit op straatparkeerplekken. Daarna kan de auto zelfstandig naar een parkeerplek aan de rand van de stad rijden’’, legt Van den Hurk uit. “Om te voorkomen dat een auto ons te laat of te vroeg oppikt kan een overheid bijvoorbeeld aparte rijbanen voor geautomatiseerde voertuigen aanleggen.”
En waar moeten ze in het ideale geval parkeren? “Om de kilometers van lege auto’s te beperken, valt kort parkeren in garages in de binnenstad aan te raden en lang parkeren aan de stadsranden.’’ Vooral prijzen kunnen mensen ook beïnvloeden om andere parkeerlocaties te kiezen. “Afhankelijk van de drukte kun je de parkeerkosten in de binnenstad aanpassen. Bij weinig plek duurder, bij veel plek goedkoper. Zo kun je vraag en aanbod goed afstemmen en anticiperen op de spits. Zo wordt het parkeren en het verkeer beter gestroomlijnd in de steden.’’
Hoewel de ontwikkeling dus snel gaat, zijn dergelijke scenario’s echter toekomstmuziek. “Ik verwacht dat volledig autonome voertuigen pas over 50, 60 jaar echt gemeengoed zullen zijn”, aldus Van den Hurk.
De mens als grootste uitdaging
Er zijn nog de nodige hobbels tot die tijd. Op het technische vlak kunnen auto’s onderling nog niet goed communiceren, waardoor een veilige verkeerssituatie nog ver weg lijkt. Een auto registreert nog niet het verschil tussen een voetbal of een mens. Een auto heeft nog moeite met het signaleren van objecten met verschillende weersomstandigheden. Een natte boom wordt minder goed gezien dan een droge bijvoorbeeld.
Die technische uitdagingen worden echter wel opgelost. De grootste uitdagingen liggen op het menselijke vlak. “Gaan we erop vertrouwen dat een zelfrijdende auto voor ons stopt als we oversteken? Kunnen we in zelfrijdende auto’s zitten zonder ziek te worden? En kunnen we de wetgeving aansluiten op de technologische ontwikkelingen? Op dit moment moeten wij van de RDW bijvoorbeeld ruitenwissers en een stuur op onze zelfrijdende auto plaatsen, die werkt met sensoren’’, aldus Bakker. De zaal knikt nadenkend. “Het is misschien net als liftdeuren’’, zegt programmaraadslid en organisator van de avond Frank van Unen ineens. “Ik weet dat liftdeuren horen te openen wanneer ik mijn hand tussen de sluitende deuren stop. Ik steek dus zonder angst mijn hand tussen de deuren. Dat vertrouwen kunnen auto’s ook winnen.’’
Onze ideale stad
Bakker en Van den Hurk lichten een tipje van de sluier over hoe de toekomst van mobiliteit er in onze stad uit kan zien. Kán zien. Het is echter vooral de vraag hoe we de mobiliteit van de toekomst wíllen zien. “We zijn technocratisch gaan denken’’, zegt Vincent Taapken, oprichter van New Industry Development in Rotterdam. “Maar vergeet dat. Wat is onze ideale leefomgeving? Volgens mij geldt voor ieder mens hetzelfe: een stad die groen is, wandelbaar, fietsbaar, met weinig geluidsoverlast en gezonde lucht.Laten we die creëren. Geloof me: als iedereen in deze zaal een boze brief schrijft naar de gemeente om zo’n stad te creëren dan komen we er vanzelf.’’
Taapken pleit voor minder overleggen, minder peinzen en minder wachten op de techneuten om met oplossingen te komen. Hij pleit voor radicale veranderingen om die ideale leefomgeving sneller werkelijkheid te laten worden. “Daarom zou ik willen dat er vanaf 1 januari 2019 in heel Nederland geen enkele parkeerplek meer bijkomt.Ruimtegebrek kunnen we oplossen met deelauto’s, of ander vervoer. We kunnen de ideale stad, met de ideale vorm van mobiliteit, razendsnel waarmaken. Als we denken dat het lang duurt, dan gaat het ook lang duren. Laten we niet langer afwachten en zelf het initiatief nemen. De technologie biedt ons vanzelf de juiste middelen.’’