Nieuwsverslag

Vierde Goede Gesprek | Snel aan de slag met bodem en water 

Water en bodem als uitgangspunt voor de inrichting van het land wordt steeds breder onderkend. Toch stribbelen uiteenlopende belangen, een diep ingeslepen bouwtraditie en eilandjes van deskundigen, ambtenaren en politici in de praktijk nog te vaak tegen. Dat moet snel anders!  

Slimme oplossingen kunnen komen van creatieve ontwerpers en deskundigen. Vooral oplossingen die alle belangen dienen zijn hard nodig. Dat bleek uit het vierde Goede Gesprek van Architectuurcentrum het Rondeel (17 april 2023). Onderwerp van de bijeenkomst was de vraag: ‘Wat moet de invloed van waterbeheer en bodembeheer zijn bij de uitwerking van de bouwplannen voor de 11.000 woningen tot 2035?’ Eerdere Goede Gesprekken van het Rondeel gingen over hoogbouw, IJsselsprong en de toekomstige verkeersontsluiting van Deventer. Het debat over blauw en bodem trok 35 belangstellenden. 

Grenzen van maakbaarheid bereikt? 

Volgens Jaap van der Salm van H+N+S Landschapsarchitecten uit Amersfoort, een van de inleiders van de bijeenkomst, beseffen velen dat bodem, water en ecosysteem van fundamenteel belang zijn voor de inrichting en leefbaarheid in Nederland: “We hebben lang gedacht dat de omgeving maakbaar is. We zijn heel goed in het droogleggen van het moeras, het heeft ons veel gebracht, maar we zijn doorgeschoten en lopen tegen grenzen aan.” 

Van der Salm wees op de gevolgen van de klimaatverandering, die voor meer droogte, hevige stortbuien en hogere temperaturen zorgt. Zo is er in de zomer vaak een tekort aan water en zijn er op andere momenten overstromingsrisico’s. Hoopgevend voor hem is de kamerbrief van minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat eind 2022. Hierin worden water en bodem leidend worden voor de inrichting van Nederland. “Dat geeft een goede richting aan en is echt een trendbreuk”, aldus Van der Salm. 

Schoon water, schoon land 

Eerder maakte Van der Salm samen met bureau RUIMTEVOLK voor stedelijke en regionale ontwikkeling en adviesbureau Roosemalen & Savelkoul een proefuitwerking voor de herinrichting van het watersysteem in de Sallandse Heuvelrug. Dit oriënterende onderzoek gebeurde in opdracht van waterbedrijf Vitens, die zich ook in de toekomst van voldoende drinkwater verzekerd wil zien. “Het doel is het regenoverschot in Nederland van dertig procent in de winter vast te houden voor droge periodes en niet weg te laten vloeien naar zee, zoals nu gebeurt. Hoge stuwwallen als de Sallandse Heuvelrug kunnen veel water vasthouden. Dat vergt een herinrichting van het landschap, ook van de lagere gebieden waar je water meer ruimte moet geven.” 

Tweede component van de proefuitwerking is het schoonhouden van water. Zo kan het later als drinkwater gebruikt worden. “Dat vraagt om een schoon landgebruik, waardoor je een robuuste watervoorraad krijgt. Uit het denken over het watersysteem kan dan een visie op het gebied worden gemaakt”, vertelt Van der Salm. Vitens won in 2020 de EO Wijersprijs voor multidisciplinaire ontwerpteams die grote opgaven aan elkaar knopen en daarmee voor meerwaarde zorgen.  

Techniek en creativiteit samenbrengen 

Zijn bureau deed al ontwerpend ook onderzoek voor een nieuwe Omgevingsvisie van de provincie Noord-Brabant. “Brabant kent veel watergangen en riviertjes. Er is gevaar voor verdroging, maar ook voor hoog water. Bij beken, rivieren en in lage delen moet je niet verstedelijken, op de hogere zandgronden kan het weer wel. Er zijn bovendien allerlei kansen om woningbouw te koppelen andere ontwikkelingen. Natuur en landschap moeten meegroeien met verstedelijking, met bodem en water als uitgangspunt’’.  

H+N+S was ook betrokken bij de wederopbouw van de Amerikaanse stad New Orleans, in 2005 zwaar getroffen door de orkaan Katrina. Debet aan de enorme wateroverlast en schade die de stad opliep, was in belangrijke mate het waterstelsel, zo liet Van der Salm zien. De stad in de delta van de Mississippi vormt een badkuip, waarbij alleen het oudste deel op een wat hogere plek is gebouwd, dijken kwetsbaar waren en regenwater met enorme pompen naar elders werd afgevoerd. Met hulp van het Nederlandse bureau is er een herinrichting van het watersysteem op gang gekomen op basis van de fysieke ondergrond van de stad. “De grote opgave van deze tijd is techniek en creativiteit samen te brengen. New Orleans is ook voor Nederland een wake-up-call geworden”, zegt Van der Salm. 

Rondje in Lettele 

Volgens Judith Snepvangers, sinds 2021 directeur van grondbeheerder Stichting IJssellandschap, wint het denken over waar je wel of niet moet bouwen aan snelheid. In de praktijk van alledag komt dat alleen nog niet altijd terug. Snepvangers zegt hierover: “Een paar jaar geleden hebben we met bewoners van Lettele gekeken naar een plek voor nieuwbouw. De keuze viel op grond ten noordoosten van het dorp, die nu door de gemeente is aangewezen als uitbreidingslocatie’’. 

Even ten noordoosten van de nieuwe bouwlocatie beheert IJssellandschap de Oostermaat. De Oostermaat is een langgerekte laaggelegen slenk. Om de hoge natuurwaarde van het gebied in stand te houden, moet het grondwaterpeil omhoog. “Sommige woningen in Lettele hebben nu al wateroverlast. Bij de bouw van nieuwe huizen aan die kant van het dorp moet je daar rekening mee houden. Bijvoorbeeld door geen kelders te maken. Dit terwijl je aan de andere kant van het dorp een lekker droge plek hebt. Boeren zeggen hier nu al over dat het te droog aan het worden is.” 

Zuinig zijn op wat is 

Daarnaast moet Deventer, net als heel Nederland, zuinig zijn op het buitengebied. “We moeten echt stappen zetten naar compacter bouwen. Blauw en groen hebben natuurwaarde, zijn een bron van water, dienen ter ontspanning en je kunt zien waarom mensen hier zijn gaan wonen. We moeten er niet te veel van opeten. Als je kijkt hoeveel moeite het kost om natuur aan de stadsrand te realiseren, is het de vraag of er èn meer natuur èn meer bebouwing kan komen. Het is een uitdaging om mensen genoegen te laten nemen met minder eigen ruimte’’, zegt Snepvanger.  

Ook compacter bouwen omwille van het ruimtebeslag is in Lettele nog niet aan de orde, blijkt na een vraag van gespreksleider Andries van den Berg. Inwoners van Lettele hebben inmiddels bij de gemeente aangegeven naast enkele rijtjeshuizen vooral op zoek te zijn naar tweekappers. “Ze staan daarin niet alleen”, vult Edwin van der Strate van adviesbureau TAUW aan. “In de gemeente Zuidwest Friesland willen alle jongeren een tweekapper. Misschien moeten we het verhaal van vroeger meer vertellen. Toen bouwden ze dicht bij elkaar, want anders viel je van de terp af.”  

Houvast is nodig in de uitdaging 

Van der Strate gaf ook uitleg bij de onlangs door het ministerie opgestelde Maatlat Klimaatadaptief Bouwen. Normen staan hierin opgenomen waaraan bouwprojecten moeten voldoen op het gebied van biodiversiteit, bestrijding van droogte en bodemdaling en het beperken van de gevolgen van hitte, overstromingen en wateroverlast. Dat gebeurde na een oproep van enkele provincies die duidelijkheid wilden scheppen voor ontwikkelaars. “Ik ben hier heel blij mee, net als onze techneuten die weten waar ze aan toe zijn. Maar het geeft ook ambtenaren houvast tegenover ontwikkelaars die meer willen dan kan.”, zegt Van der Strate. Echter moet er verder worden gekeken dan de getallen van de maatlat vindt Van der Strate: “Je zou bij elke ontwikkeling moeten kijken naar de verdere toekomst. Voor hoe lang bouw je iets en is dat dan nog bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering?’’  

Ook Van der Salm van H+N+S Landschapsarchitecten pleit voor het nu al beantwoorden van die vraag. “Je ziet dat er nog steeds wijken worden gebouwd op plekken waar we later spijt van krijgen. We hebben heel hard een visie op de inrichting van Nederland nodig en leiderschap om vervolgens de moeilijke gesprekken te gaan voeren over wat waar kan en wat niet.” Hij bepleit een dergelijke visie ook voor de bestaande bebouwing: “Gebruik de enorme investeringen in de extra woningbouw ook om te bekijken wat je in de bestaand stad moet doen.”  

Voor de lange termijn ontwikkelen betekent adaptief zijn 

Volgens gespreksleider Van den Berg hebben gemeenten al wel oog voor water en bodem. “Ik heb gekeken naar logo’s van gemeenten. Ze zijn bijna allemaal groen en blauw. Ze denken dat die kleuren aanspreken. Nu moet het stedelijk ontwikkelen nog volgen.” 

Als landschapsarchitect maakte hij in 1997 de eerste schetsen voor de Blauwestad in Oost-Groningen, waar nieuwe natuur en recreatie een impuls aan de leefbaarheid van het gebied moesten geven. Inmiddels staan er ook woningen. “Ik ben landschapsarchitect en denk aan de hele lange termijn. Het ontwikkelen van landschap aan natuur, zodat er een duurzame structuur ontstaat, met veel ruimte en marge om toekomstige veranderingen te ondergaan.” Ontwikkelen voor de lange termijn vergt lef, maar het momentum is nu!  

Door: Bert Felix 

Publiciteit is welkom! Deel dit via:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *